Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0441/SJB, 3 maart 2005, schorsing
Uitspraakdatum:03-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/441/SJB

Betreft: [...] datum: 3 maart 2005

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift (tevensberoepschrift), ingediend door mr. A.E.L.M. Fontijn, namens

[...], verder verzoeker te noemen, geboren op 21 februari 1985,
verblijvende op de opvangafdeling van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Rentray, locatie Lelystad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 78, vierde lid, juncto artikel 71, eerste lid, van de Bjj, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 28 februari 2005 tot ongegrondverklaringvan een bezwaarschrift tegen de beslissing van 22 februari 2005 van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in de j.j.i. Rentray, locatie Lelystad, ter verdere tenuitvoerlegging van een klager opgelegde maatregel totplaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij-maatregel).

De voorzitter heeft verder kennis genomen van het genoemde bezwaarschrift, evenals van de schriftelijke reactie van 3 maart 2005 van de selectiefunctionaris op het verzoekschrift, met bijlagen.

1. De standpunten
Namens verzoeker is het verzoek - zakelijk weergegeven - als volgt schriftelijk toegelicht.
Verzoeker is op 10 februari 2005 verschenen voor de politierechter te Amsterdam, in verband met een strafbaar feit, gepleegd tijdens proefverlof. Hieraan voorafgaand heeft verzoeker twee jaar vastgezeten in een j.j.i..Verzoeker isinmiddels meerderjarig en valt volgens het vonnis van de politierechter niet langer onder het bereik van het jeugdstrafrecht. De politierechter heeft hem veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf, waarvan twee maandenvoorwaardelijk. De politierechter heeft in overleg met de officier van justitie en de verdediging bij vonnis van 10 februari 2005 de duur van de gevangenisstraf zodanig bepaald dat verzoeker op of omstreeks 21 februari 2005 zouvrijkomen. Geen van de partijen was er toen mee bekend dat de pij-maatregel nog niet geheel was ten uitvoer gelegd. De verdere tenuitvoerlegging van de pij-maatregel komt neer op een verzwaring van de gevangenisstraf waartoeverzoeker bij het voormelde vonnis van de politierechter is veroordeeld. Verzoeker ervaart het verblijf in Rentray als een hel. Deze omgeving strookt niet met zijn persoonlijkheid en met de ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt.Verzocht wordt de uitvoering van de pij-maatregel te staken dan wel te schorsen en verzoeker onmiddellijk in vrijheid te stellen.

De selectiefunctionaris heeft in de schriftelijke reactie, onder overlegging van diverse stukken, volstaan met een verwijzing naar de inhoud van de bestreden beslissing van 28 februari 2005.
In deze beslissing is - zakelijk weergegeven - vermeld dat aan verzoeker bij rechterlijke uitspraak van 28 januari 2002 een pij-maatregel is opgelegd welke bij rechterlijke uitspraak van 9 februari 2004 met één jaar is verlengd. Depij-maatregel is ten uitvoer gelegd in de behandelinrichting Harreveld te Harreveld. Op 20 november 2004, tijdens de looptijd van deze verlenging, is verzoeker aangehouden door de politie op verdenking van een nieuw strafbaar feiten is hij ingesloten in een huis van bewaring. Op dat moment is de tenuitvoerlegging van de pij-maatregel stopgezet. Er was sprake van een restant van 95 dagen van deze maatregel. Op 18 februari 2005 is verzoekers detentie in hethuis van bewaring geëindigd en is de tenuitvoerlegging van genoemd restant van de pij-maatregel hervat. Verzoeker is, in afwachting van zijn plaatsing in een behandelinrichting, op laatstgenoemde datum als pij-passant geplaatst opde opvang-afdeling van de j.j.i. Rentray te Lelystad.
Verzoekers pij-maatregel kan nog verder worden verlengd. De j.j.i. Harreveld heeft inmiddels ten behoeve van de aanstaande verlengingszitting geadviseerd tot verlenging.
Gelet op het vorenstaande is het bezwaar ongegrond verklaard.

2. De beoordeling
Op grond van de stukken is - bij voorlopige beoordeling - aannemelijk dat verzoekers pij-maatregel vooralsnog tot 24 mei 2005 zal worden ten uitvoer gelegd.
Voor de tenuitvoerlegging van de pij-maatregel zijn de behandelinrichtingen bestemd (artikel 10, eerste lid onder a, Bjj). Voor zolang opname in de voor hem bestemde behandelinrichting nog niet mogelijk is, kan de persoon aan wieeen pij-maatregel is opgelegd worden geplaatst in een opvanginrichting (artikel 9, tweede lid onder d, Bjj).
De j.j.i. Rentray, locatie Lelystad, is aangewezen als normaal beveiligde opvanginrichting voor jongens.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht enbeslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing op het bezwaarschrift tegen verzoekers plaatsing in de j.j.i. Rentray, locatie Lelystad, zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaantot schorsing van de beslissing van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Daarbij neemt de voorzitter, gezien de inlichtingen van de selectiefunctionaris, in aanmerking dat verzoeker vooralsnog lijkt te behoren tot de doelgroep van opvangafdeling van de j.j.i. Rentray, locatie Lelystad.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen

De bevoegdheid van de voorzitter van de beroepscommissie omvat niet tevens het geven van een oordeel over de verzoeker opgelegde vrijheidsbenemende maatregel zelf, noch over de beëindiging daarvan. Dit betekent dat, waar verzoekerheeft verzocht om beëindiging dan wel schorsing van de pij-maatregel, de voorzitter niet bevoegd is daarover een oordeel te geven, zodat verzoeker in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af, voor zover dit de plaatsing in de opvanginrichting Rentray, locatie Lelystad, betreft.
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek, voor zover dit de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de pij-maatregel betreft.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A. Flinterman, voorzitter, bijgestaan door mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris op 3 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven