Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3054/GA, 18 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3054/GA

betreft: [klager] datum: 18 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van voornoemde locatie Alphen aan den Rijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat het per 15 november 2004 ingevoerde dagprogramma niet aan de wettelijke vereisten voldoet.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Klager [legt ter zitting een aantal stukken over] ter ondersteuning van zijn beroep. De situatie in de inrichting is inmiddels gewijzigd. De inhaalarbeid van anderhalf uur is komen te vervallen en de crea-activiteit is weerbegonnen. Klager telt het kwartier dat nodig is om gedetineerden van de ene plek naar de andere te verplaatsen niet meer mee. Er bestaat grote onvrede over het feit dat soms gewacht moet worden op de bewaarders en er voor degedetineerden geen voorbereidingstijd meer overblijft. In een brief van januari 2005 van DJI staat dat beleidsmatig is bepaald dat in een regime van beperkte gemeenschap tenminste 43 uren aan activiteiten moeten worden geboden. Daarkan slechts in bepaalde gevallen, die niet aan de orde zijn, van worden afgeweken. De directeur legt de gegrondverklaring van een klacht in september 2004 met betrekking tot het activiteitenrooster naast zich neer en heeft daar nogniets mee gedaan. In een brief van april 2002 van DJI, die aanwijzingen aan de algemeen directeuren voor het dagprogramma bevat, staat dat overlapping van activiteiten vermeden dient te worden. Klager wijst verder op correspondentievan de gedeco aan de directeur over onjuiste telling van de uren. Voor sommige gedetineerden komt het activiteitenprogramma uit op slechts 36 uren per week. Dit is bij wet een sober regime en dat mag maximaal twee maanden wordengevoerd. Klager pleit tenslotte voor het plaatsen van stembussen in de inrichting in geval van een referendum of verkiezingen. De versobering in detentie betreft een politiek besluit en mede door gedetineerden gekozenvolksvertegenwoordigers zullen hun belangen beter behartigen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Vooreerst merkt de directeur op dat de ontvankelijkheid van klager in het geding is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. Volgens de directeur gaat het om drie zaken (het dagprogramma, het activiteitenprogramma en debekendmaking hiervan) die volgens klager niet aan de wettelijke vereisten zouden voldoen. De inrichting kent een dagprogramma van 63 uur en dat voldoet volgens de directeur aan de wet. Voor het activiteitenprogramma geldt dat dittussen de 18 en 63 uur moet beslaan. Het streven is erop gericht een activiteitenprogramma van 43 uur aan te bieden, maar dat wordt niet altijd gehaald. Er is in een vroeg stadium contact geweest met de gedeco. De invoering van eendagprogramma blijft natuurlijk een beslissing van de directeur, maar over dit dagprogramma is overleg gevoerd met de gedeco. Het dagprogramma kende in het begin wat opstartproblemen. Voorzover een activiteit samenvalt met ietsanders kan dat worden ingehaald. Als gedetineerden moeten kiezen, verspelen zij daarmee dus niet hun recht op de andere activiteit. In het rooster wordt per activiteit een kwartier extra opgenomen voor de verplaatsing vangedetineerden.

3. De beoordeling
De klacht heeft betrekking op het per 15 november 2004 gewijzigde dagprogramma en het (te beperkte) activiteitenprogramma in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Alphen aan den Rijn.
Het bij Koninklijk Besluit van 28 augustus 2003 gewijzigde artikel 3, derde lid, Pm bepaalt dat in het regime van beperkte gemeenschap, bedoeld in artikel 21 van de wet (Pbw) tussen 18 uren en 63 uren per week aan activiteiten enbezoek worden aangeboden.
In de Nota van toelichting staat aangegeven dat de duur van het dagprogramma in het regime van beperkte gemeenschap niet nader wordt geregeld. De beroepscommissie merkt hierbij op dat met voornoemde wijziging van artikel 3, derdelid, Pm eveneens het onderscheid tussen diverse regimes, waaronder het sober regime, binnen het regime van beperkte gemeenschap is opgeheven. Dit argument van klager treft derhalve geen doel.
De wijziging van het dagprogramma betreft een wijziging van algemene, voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden, geldende regels. Voorzover die wijziging geen strijd oplevert met hogere wet- of regelgeving en diewijziging tijdig bekend is gemaakt, staat daar geen beklag of beroep tegen open. De beroepscommissie stelt vast dat het gewijzigde dagprogramma van het h.v.b. van de locatie Alphen aan den Rijn niet in strijd is met enige wettelijkebepaling en dat het aantal uren dat aan activiteiten en bezoek wordt geboden tenminste voldoet aan de minimale wettelijke eisen. Zij merkt hierbij op dat klager aan een beleidsstuk van DJI, betreffende aanwijzingen voor de algemeendirecteuren voor het dagprogramma, geen rechten kan ontlenen. Voorts stelt de beroepscommissie vast dat de directeur de gedetineerden - door tussenkomst van de gedetineerdencommissie - tijdig op de hoogte heeft gesteld van devoorgenomen wijziging van het dagprogramma. Klager had, gelet op het vorenstaande, niet-ontvankelijk moeten zijn verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 18 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven