Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0136/GB, 8 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/136/GB

Betreft: [klager] datum: 8 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.H.W. Spoelstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 januari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap te Alphen aan den Rijn of Krimpen aan en IJssel afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 mei 2000 gedetineerd. Hij verbleef eerder in de extra beveiligde inrichtingen (e.b.i.) Nieuw Vosseveld te Vught en is vervolgens overgeplaatst naar het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuwegein. Op 8 april 2004 ishij geplaatst in de BGG Zoetermeer (gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De bestreden beslissing, die op grond van een incident is genomen, doet geen recht aan het gedrag van klager in het algemeen. De start van het normale leven, na afloop van dedetentie op 7 oktober 2005 direct uit de BGG-situatie, is een uitermate ongewenste situatie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verblijf in de BGG Zoetermeer is in september 2004 met drie maanden verlengd naar aanleiding van een incident. Daarna zou uitplaatsing mogelijk kunnen zijn. Op 25 oktober 2004 was er echter opnieuw sprake van een incident,te weten het uitdelen van een kopstoot. Een vrij ernstig incident dat een uitplaatsing op dit moment naar een regime van algehele gemeenschap niet rechtvaardigt. Om die reden is het verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis meteen regime van algehele gemeenschap dan ook afgewezen. Het was klager namelijk duidelijk dat hij bij acceptabel gedrag in beeld zou kunnen komen voor overplaatsing, maar dit heeft hij door eigen handelen op 25 oktober 2004 zelfonmogelijk gemaakt. Na een periode van drie maanden, genoemd is de datum 1 april 2005, is de selectiefunctionaris bereid een verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap opnieuw en metvoorrang te overwegen.

4. De beoordeling
Uit de overgelegde inrichtingsrapportage blijkt dat klager na een verblijf in de e.b.i. is overgeplaatst naar het h.v.b. Nieuwegein en vervolgens is geselecteerd voor een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap, de BGGZoetermeer, waar hij op 8 april 2004 geplaatst is. In verband met een handgemeen met een medegedetineerde, waarbij klager de medegedetineerde heeft geslagen en geschopt en tot tweemaal toe weer tot de aanval is overgegaan, is zijnverblijf op de BGG op 10 september 2004 verlengd met drie maanden. Omdat klager op 25 oktober 2004 wederom betrokken was bij een gewelddadig incident, klager heeft een medegedetineerde een kopstoot gegeven, is zijn verzoek totoverplaatsing naar een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap afgewezen. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van deselectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden worden aangemerkt, temeer nu de selectiefunctionaris heeft aangegeven na eenperiode van drie maanden een nieuw verzoek tot overplaatsing met voorrang te zullen afhandelen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om thans tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven