Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0154/GA, 11 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/154/GA

betreft: [klager] datum: 11 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 december 2004 van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het openen van de deur van klagers verblijfsruimte op 9 maart 2004.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft het klaagschrift ten onrechte ongegrond verklaard. De deur van klagers verblijfsruimte is zonder zijntoestemming geopend.

De directeur heeft daarop als volgt geantwoord. De directeur meent dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Met klager waren afspraken gemaakt over het sluiten en ontsluiten van zijn verblijfsruimte. Medewerkers komen dezeafspraken na. Helaas komt het incidenteel voor dat de afspraak niet wordt nagekomen. Over hetzelfde voorval is door klager al eerder een klacht ingediend.

3. De beoordeling
Door de directeur wordt niet bestreden dat klager op 9 maart 2004 aan een p.i.w.-er heeft
doorgegeven dat hij naar de bibliotheek zou gaan, hetgeen naar de beroepscommissie
begrijpt, inhoudt dat de deur van de verblijfsruimte van klager niet moet worden ontsloten,
waartoe afspraken tussen het personeel en klager gemaakt waren. Gelet op deze
omstandigheden had de beklagcommissie het beklag gegrond moeten verklaren nu die deur
wel ontsloten was. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen
van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de
beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond, maar stelt geen
tegemoetkoming vast.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 11 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven