Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3089/GA, 7 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3089/GA

betreft: [klager] datum: 7 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. D.G.M. van den Hoogen, en [...], unit-directeur van de locatie Alphen aan den Rijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van acht dagen, waarvan vier dagen voorwaardelijk, en vier weken bezoek achter glas voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden, na eenpositieve urinecontrole op amfetamine.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had op 11 november 2004 wel degelijk voldoende saldo op zijn rekening-courant, hetgeen blijkt uit een overzicht van 15 november 2004 dat hij ter zitting overlegt. Er is sprake van een misverstand, waardoor klager niet demogelijkheid heeft gehad om een bevestigingsonderzoek te laten doen. Penitentiair inrichtingswerker (piw-er) [...] heeft telefonisch navraag gedaan naar het saldo van klager en heeft de unit-directeur verteld dat er onvoldoende saldowas. Piw-er [...] heeft achteraf zijn excuses aangeboden aan klager, toen deze hem het rekeningoverzicht liet zien met het saldo op 11 november 2004.

Namens klager is hier nog het volgende aan toegevoegd.
Er staat een foutje in het beroepschrift. Klager heeft de uitspraak van de beklagcommissie niet op 27 maar op 20 december 2004 ontvangen. Er was op 11 november 2004 voldoende saldo op klagers rekening-courant voor het latenuitvoeren van een bevestigingsonderzoek. Maar zelfs als dat niet het geval was, had de directeur kunnen kijken naar de omstandigheid dat klager werkt en op die manier geld zou krijgen, zoals eerder door de beroepscommissie in eenuitspraak met betrekking tot een herhalingsonderzoek is overwogen (uitspraak van 18 oktober 2000, kenmerk 00/1484/GA). In de schriftelijke mededeling van de straf van 12 november 2004 staat dat klager “heeft aangegeven geen gebruikte maken van het recht op een bevestigingsonderzoek”. Dat is onjuist en dit wordt bevestigd door het schriftelijk verslag van p.i.w.-er [...] van 11 november 2004, waarin staat dat klager een bevestigingsonderzoek wilde, maar dat ditniet mogelijk was vanwege een negatief saldo. De zaak heeft consequenties voor detentiefasering en verlofverlening aan klager. Hij heeft nooit eerder een positieve urinecontrole gehad. De overweging van de beklagcommissie gaat veelte ver. Je kan niet van een gedetineerde verwachten dat hij weet wat er in de Memorie van toelichting staat. Bovendien wordt verwacht dat klager bekend is met de procedure van de Regeling urinecontrole, terwijl het bij die procedurenogal eens mis gaat.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als de mogelijkheid er is, dan zal de directeur zeker een bevestigingsonderzoek laten doen. De directeur is zelf bij klager geweest en heeft hem de uitslag van de urinecontrole laten zien. Klager reageerde zeer verontwaardigd. Dedirecteur heeft klager nog gevraagd of het medicatie kon zijn, maar dat was niet zo. Er is door de bewaking gebeld met de financiële afdeling, maar er stond op dat moment niet voldoende saldo op klagers rekening-courant. Derekening-courant wordt wekelijks bijgehouden. Klager heeft daarna niet meer met de directeur over zijn saldo gesproken. Klager was dan toch te laat geweest, want een bevestigingsonderzoek moet binnen 24 uur worden aangevraagd. Deurine wordt daarna vernietigd. De directeur overhandigt een afschrift van de huisregels, onderdeel 4.5.2. Geld, waaruit blijkt dat gedetineerden niet rood mogen staan en dat er door de inrichting geen voorschotten worden verstrekt.

3. De beoordeling
Artikel 7, tweede lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen bepaalt dat de kosten van een bevestigingsonderzoek voor rekening van de gedetineerde zijn, tenzij uit de uitslag blijkt dat er geen sprake is vanongeoorloofd gebruik van gedragsbe?nvloedende middelen. Ingevolge het derde lid van dat artikel dient de gedetineerde een verzoek om een bevestigingsonderzoek binnen 24 uur na kennisneming van de uitslag van het herhalingsonderzoekschriftelijk in te dienen bij de directeur.

Klager is de uitslag van het herhalingsonderzoek, gezien het schriftelijk verslag, op 11 november 2004 kenbaar gemaakt. Voor de beroepscommissie is aannemelijk geworden dat klager direct om een bevestigingsonderzoek heeft verzocht.Er is echter niet gebleken dat binnen 24 uur sprake was van voldoende saldo op klagers rekening-courant. Het afschrift van 15 november 2004 vormt hiertoe onvoldoende bewijs. Klager heeft niet tijdig aangegeven dat er voldoende saldoop zijn rekening stond voor het uitvoeren van een bevestigingsonderzoek. De beroepscommissie merkt hierbij op dat de namens klager genoemde uitspraak betrekking heeft op het uitvoeren van een herhalingsonderzoek, dat beduidendminder kost dan een bevestigingsonderzoek. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 7 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven