Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3214/GM, 7 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3214/GM

betreft: [klager] datum: 7 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 december 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De beroepscommissie is ingevolge de bepalingen van Hoofdstuk 7 van de Pm, gebaseerd op artikel 42, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), bevoegd een beroepschrift te behandelen dat een gedetineerde heeft ingediendtegen het medisch handelen van een aan een penitentiaire inrichting verbonden arts. Zij stelt vast dat klager heeft verbleven in een detentiecentrum en dat zijn beroepschrift betrekking heeft op handelen door of namens de aan datcentrum verbonden arts.
Een detentiecentrum is een voorziening als bedoeld in de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers. Op de daarin verblijvende gedetineerden is de Pbw niet van toepassing. De rechten die zij wel kunnen uitoefenen zijn neergelegd ingenoemde tijdelijke, tot 8 maart 2005 geldende, wet. Helaas moet worden vastgesteld dat in deze wet geen regeling is getroffen voor het indienen van een beroepschrift tegen het handelen van de aan die voorziening verbonden arts.
Op grond van het vooroverwogene moet worden geconcludeerd dat de beroepscommissie niet bevoegd is te oordelen omtrent de door klager ingediende klacht, zodat zijn beroep als kennelijk niet-ontvankelijk moet worden aangemerkt.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, M.F. van Brederode-Zwart en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 7 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven