Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2248/TA, 1 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2248/TA

betreft: [klager] datum: 1 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.T.M. Zumpolle,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 augustus 2004 van de beklagcommissie bij de Dr. Henri van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft op 17 januari 2005 zitting gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam ter behandeling van het beroep. Klager heeft er van afgezien het beroep mondeling toe te lichten en zijn raadsmanmr. M.T.M. Zumpolle heeft bericht wegens verhindering niet ter zitting te kunnen verschijnen, en heeft namens klager gevraagd uitspraak op de stukken te doen.
Namens het hoofd van voormelde inrichting is gehoord [...], jurist-criminoloog bij het stafbureau van de inrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt. Bij brief van 18 januari 2005 heeft laatstgenoemde de in het verslagbedoelde nadere inlichtingen verstrekt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet naleven van voorschriften voor de procedure inzake twee urinecontroles op 16 juli 2004;
b. afzondering met ingang van 20 juli 2004 tot 23 juli 2004, wegens vermeende fraude bij voormelde urinecontroles;
c. beperking van de bewegingsvrijheid van klager met ingang van 23 juli 2004 door hem na afloop van zijn programma in zijn kamer in te sluiten.

De beklagcommissie heeft het onderdeel onder b. van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en heeft overwogen dat klager niet kan worden ontvangen in de onderdelen onder a. en c..

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Terzake van de onderdelen a. en b. van het beklag:

De beklagcommissie heeft ten onrechte geoordeeld dat klager heeft gefraudeerd bij de urinecontroles op 16 juli 2004. Dit oordeel is onbegrijpelijk.
Op deze datum hebben twee urinecontroles plaatsgehad. De eerst afgestane urine voelde volgens de verpleegkundige te koud aan. Deze is door de inrichting uiteindelijk niet geaccepteerd als urine van klager. Gemeend werd dat dezeurine afkomstig was van een vrouw. Klager stelt dat dit zijn eigen urine was. Niet is gebleken dat deze stelling onjuist is.
De eeste urinecontrole, die heeft plaatsgehad om 10.30 uur, heeft vanaf de urineproductie tot en met de afgifte in het buisje plaatsgehad onder visueel toezicht van het personeelslid [A]. De kliniek heeft gesteld dat niet met 100%zekerheid kan worden gezegd dat [A] goed heeft opgelet. De beklagcommissie heeft ten onrechte begrip voor deze stelling gehad, nu niet is komen vast te staan welke reden er toe heeft geleid dat [A] kan zeggen dat hij misschien nietgoed heeft opgelet.
De eerste urineproductie is onderzocht op sporen van druggebruik. Het resultaat van dit onderzoek was negatief. Er zijn dan ook met betrekking tot de eerste urineproductie geen redelijke gronden aanwezig om te kunnen concluderen datklager heeft gefraudeerd.
Omdat de eerste urinecontrole door de kliniek onbetrouwbaar werd geacht is besloten dat klager om 12.15 uur een tweede urinecontrole diende te ondergaan. Dit is klager kort daarvoor medegedeeld. Zijn verzoek om op een latertijdstip, maar binnen het gebruikelijke tijdvak van vier uren, urine te mogen produceren werd afgewezen. Om te kunnen voldoen aan de opdracht om 12.15 uur te urineren heeft klager zich genoodzaakt gezien twee bekers water tedrinken. De verpleegkundige achtte de urine voldoende geel om te kunnen onderzoeken. Echter het laboratorium heeft de urine te waterig bevonden. Dit kan klager, gelet op de omstandigheden, niet worden verweten. In strijd met deRegeling urinecontrole heeft de kliniek aan klager niet het gebruikelijke tijdvak van vier uren toegestaan om urine te produceren. Dit is onredelijk.
Nu de kliniek in redelijkheid niet tot het oordeel is kunnen komen dat klager heeft gefraudeerd bij de urinecontroles is de afzonderingsmaatregel op een onjuiste grond gebaseerd. De orde en de veiligheid van de inrichting zijn doorklager niet verstoord.
Ter zake van het onderdeel c. van het beklag:
De beperking van de bewegingsvrijheid met ingang van 23 juli 2004 is door de beklagcommissie terecht als voortzetting van de voorafgaande afzondering aangemerkt. Ook hiervoor zijn echter, gelet op het voorgaande, geen grondenaanwezig.
Gevraagd wordt het beklag op alle onderdelen alsnog gegrond te verklaren.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegelicht op de wijze als in het verslag van de zitting is weergegeven.
Zakelijk weergegeven en voor zover in dezen van belang is het volgende aangevoerd.
Klager heeft verbleven in verschillende behandelinrichtingen. Voortdurend was sprake van incidenten en gebruik van en handel in drugs. Klager is op 31 maart 2003 in de Van der Hoeven Kliniek opgenomen. Gelet op zijn voorgeschiedeniswerd klager één maal per week aan urinecontrole onderworpen in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting. Vóór de gewraakte urinecontroles heeft klager één maal eerder te waterig bevonden urine afgestaan en is er tweekeer sprake geweest van een positieve uitslag van de urinecontrole op THC.
Ten aanzien van de onderhavige urinecontroles wordt verwezen naar het bij de stukken aanwezige verslag van de algemeen coördinator [B]. De controle heeft plaatsgehad overeenkomstig de regelgeving. De groepsbegeleider [A] heeft ineen ruimte met spiegels visueel toezicht gehouden op de urineafname. Deze groepsbegeleider werkte nog niet zo lang in de kliniek. Hij kon niet voor 100% uitsluiten dat met het urinemonster gefraudeerd was. De ervaren verpleegkundigeheeft wegens twijfel aan de herkomst van het eerste urinemonster, omdat dit koud was, de verdere handelwijze besproken met bedoelde algemeen coördinator. Het eerste urinemonster is wel onderzocht. De uitslag van dit onderzoek is op20 juli 2004 namens het hoofd van de inrichting als ongeldig aangemerkt, waarbij is afgegaan op voormelde constatering van de verpleegkundige.
Aan klager is - blijkens het verslag van de algemeen coördinator - uitdrukkelijk medegedeeld dat hij in het kader van de tweede controle wederom vier uren de tijd had om urine te produceren. Hem is bovendien door de verpleegkundigegeadviseerd niet veel te gaan drinken, ter voorkoming van te waterige urine. Klager is in zijn eigen kamer ingesloten. Daar is wel een kraan aanwezig. Het al dan niet gaan drinken is aan klagers eigen verantwoordelijkheid overgelaten. De uitslag van de tweede urinecontrole was dat het kreatininegehalte zodanig laag was dat het monster niet was te controleren op gedragsbeïnvloedende middelen. Deze uitslag was op 20 juli 2004 bekend en heeft geleid totverdenking van druggebruik. De uitslag heeft hetzelfde gevolg gehad als een positieve uitslag: de staf heeft op 20 juli 2004 besloten klager af te zonderen. De afzondering heeft tot en met 22 juli 2004 geduurd. Vanaf 23 juli 2004kon klager weer onder begeleiding aan activiteiten deelnemen en was er geen sprake meer van afzondering. Dit wordt hierna nader toegelicht.
Krachtens de wettelijke basisnorm van artikel 31, tweede lid, Bvt heeft de verpleegde het recht tenminste vier uren per dag samen met medeverpleegden door te brengen. De inrichting gaat er van uit dat van afzondering, zoals bedoeldin artikel 1 onder z, Bvt sprake is als dit algemene basisrecht op verblijf in de groep wordt beperkt. In de Huisregels van de Van der Hoeven Kliniek is bewust niet voorzien in een uitbreiding van dit recht. In artikel 24, lid 1,van de Huisregels is opgenomen dat de kliniek het beleid voert patiënten aan de hand van hun individuele activiteitenprogramma’s in de gelegenheid te stellen tenminste vier uren in contact met medepatiënten te zijn. Er is geensprake van een algemeen dagprogramma voor de gehele leefgroep. Iedere patiënt heeft een individueel behandelingsprogramma dat, al naar gelang de ontwikkeling van de patiënt, voortdurend aanpassingen ondergaat. Er is ook geen sprakevan een progressieve of lineaire ontwikkeling waarbij een toenemende mate van bewegingsvrijheid aan de orde zou zijn. De “eerder door klager genoten bewegingsvrijheid buiten zijn kamer” kan daarom niet als norm genomen worden voorde beoordeling of bij afwijking daarvan sprake is van afzondering.
De kliniek streeft er naar om patiënten zoveel mogelijk, indien dit verantwoord is, in de gelegenheid te stellen met medepatiënten om te gaan, mede vanwege de hieraan verbonden sociale ontwikkelingsmogelijkheden. Of en in welke mateomgang met medepatiënten mogelijk is, hangt steeds af van de actuele toestand van de patiënt. Het streven van de kliniek naar een maximale bewegingsvrijheid en contact-mogelijkheid met medepatiënten is geen norm, maar een doel datdoor patiënten bereikt kan worden.
In het behandelingsplan wordt in het algemeen niet strict omschreven wat de mogelijkheden voor groepscontact zijn. Dit hangt telkens af van het gedrag en de vordering van de behandeling. Eens per drie maanden wordt hetbehandelingsplan geëvalueerd en wordt de bewegingsvrijheid bekeken. Er zijn patiënten bij wie de bewegingsvrijheid dagelijks moet worden bezien.
Voor klager gold vóór de afzondering van 20 juli 2004 paragraaf 8.14 van zijn behandelingsplan, dat aan de beroepscommissie is overgelegd. Klager kon toen onbegeleid naar verschillende activiteiten toe. Nà de afzondering werd hijbegeleid naar en bij de activiteiten; hij moest in het zicht blijven. Hij kon op de afdeling meeëten en kon ook met de groep aan recreatieve activiteiten deelnemen, mits in aanwezigheid van personeel.Voorzover er geen groepsleidingaanwezig was diende hij in zijn kamer te blijven. Klager is in deze periode in de gelegenheid geweest dagelijks tenminste vier uren contact met zijn groepsgenoten te hebben.
3. De beoordeling
De beroepscommissie houdt het er voor dat de beklagcommissie, gelet op het dictum, het beklag op de drie onderdelen ongegrond heeft verklaard.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan ten aanzien van onderdeel a. van het beklag naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daartoe wordt het volgende overwogen.
De verpleegde heeft er recht op dat de afname van urinemonsters door het personeel van de inrichting zorgvuldig geschiedt, overeenkomstig de procedure van artikel 3 van de Regeling urinecontrole. Dit artikel bevat blijkens de Notavan toelichting op deze Regeling niet alleen instructienormen, maar ook waarborgnormen voor een zorgvuldige afname van de urine, teneinde vergissingen zoveel mogelijk uit te sluiten. Het beklag, voor zover betreffende vermeendetekortkomingen in de afnameprocedure, is derhalve ontvankelijk.
De beslissing om de uitslag van het onderzoek van het eerste urinemonster als ongeldig te beschouwen omdat de -ervaren- verpleegkundige heeft geconstateerd dat het monster koud aanvoelde, acht de beroepscommissie niet in strijd metde regelgeving en ook niet onredelijk of onbillijk.
Met betrekking tot het tweede monster is niet komen vast te staan en is evenmin aannemelijk geworden dat dit in strijd met genoemde regelgeving is afgenomen. Het beroep zal daarom ten aanzien van onderdeel a. ongegrond wordenverklaard.

Ten aanzien van de onderdelen b.en c. overweegt de beroepscommissie het volgende.
Vast staat dat op 20 juli 2004 is besloten klager af te zonderen wegens verdenking van fraude bij twee urinecontroles van dezelfde datum. Als gevolg van deze afzonderingsbeslissing heeft klager twee dagen ononderbroken inafzondering verbleven. Daarbij is de dag waarop tot de afzondering is besloten niet in aanmerking genomen. Gelet op de duur van deze afzondering is de afzonderingsbeslissing niet beklagwaardig; beklag tegen afzondering staat opgrond van artikel 57, derde lid, Bvt eerst open nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd. De beroepscommissie komt daarom niet aan een inhoudelijke beoordeling toe.
De beroepscommissie zou aanleiding hebben gezien de afzondering wel inhoudelijk te beoordelen indien deze ononderbroken afzondering zou zijn gevolgd door, of zou zijn afgebouwd door middel van onderbroken afzondering van klager.
Klager heeft aangevoerd dat de afzondering vanaf 23 juli 2004 heeft voortgeduurd, voorzover hij na afloop van zijn programma-onderdelen werd ingesloten en niet
- zoals vóór de ononderbroken afzondering gebruikelijk was - in de groep mocht vertoeven.
Een vermeende beperking van de bewegingsvrijheid is volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie beklagwaardig.
Op grond van de begripsbepaling van artikel 1, aanhef en onder z, Bvt wordt onder afzondering verstaan: het insluiten van een verpleegde in een gangbare woon- of verblijfsruimte, de persoonlijke verblijfsruimte daaronder begrepen,in afwijking van de in de inrichting geldende regels.
Uit het onderzoek van de beroepscommissie is niet anders kunnen blijken dan dat klager met in achtneming van de in de inrichting geldende regels in zijn kamer is ingesloten. In het bijzonder is niet gebleken dat klager voorafgaandaan de hiervoor genoemde afzondering aan een in de inrichting geldende regel het recht kon ontlenen om dagelijks meer dan vier uren met medeverpleegden door te brengen. Evenmin is gebleken dat klager krachtens beslissing van(omstreeks) 23 juli 2004 is beperkt in zijn recht krachtens het bepaalde in artikel 31, tweede lid, Bvt het wettelijk minimum van vier uren groepscontact te genieten. Naar het oordeel van de beroepscommissie was derhalve vanaf 23juli 2004 geen sprake van afzondering.
Gelet op het hiervoor overwonene dient klager alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in onderdeel b. van het beklag en wordt geoordeeld dat de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel c. terecht tot ongegrondverklaring heeftbeslist.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a. en c. van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekkingtot het onderdeel b. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 1 maart 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 04/2248/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 17 januari 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker,
leden: mr. drs. T.A.M. Louwe en dr. E.B.M. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. Chr.F. Swart-Babbé.

Klager heeft er van afgezien het beroep mondeling toe te lichten en zijn raadsman mr. M.T.M. Zumpolle heeft bericht wegens verhindering niet ter zitting te kunnen verschijnen.
Namens het hoofd van de tbs-inrichting Dr. Henri van der Hoeven Kliniek te Utrecht is gehoord [...], jurist-criminoloog bij het stafbureau van de inrichting.

De [jurist-criminoloog] heeft opmerkingen over het beroep gemaakt overeenkomstig de aan dit verslag gehechte notities en heeft een schema overgelegd van gebeurtenissen met betrekking tot klager in de periode juli/augustus 2004, datbij de stukken wordt gevoegd. Hij heeft voorts toegezegd schriftelijk nog nadere informatie aan de beroepscommissie te zullen toezenden over de activiteiten die klager volgens zijn behandelingsprogramma kon volgen in de periode van28 juni 2004 tot 9 september 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven