Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2297/GA, 22 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2297/GA

betreft: [klager] datum: 22 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, locatie Schouw/Demersluis te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 september 2004 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring Het Schouw, gegeven op een klacht van een persoon die wordt aangeduid als [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Bij tussenbeslissing van 30 november 2004, met kenmerk 04/2297/GA-tussenbeslissing, in afschrift aangehecht aan deze uitspraak, heeft de beroepscommissie de onderhavige zaak aangehouden en de directeur van het huis van bewaring(h.v.b.) Het Schouw verzocht schriftelijk inlichtingen te verschaffen.

Op 9 december 2004 is de reactie van de directeur ontvangen. Een afschrift hiervan is op 10 december 2004 ter kennisname aan klager gezonden, en nogmaals op 20 december 2004, met daarin een expliciet verzoek te reageren. Van dezemogelijkheid is door klager geen gebruik gemaakt. Gebleken is dat klager op 17 december 2004 in vrijheid is gesteld en bij het h.v.b. geen adres van klager bekend is.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager omdat hij zijn identiteit niet prijsgeeft en derhalve geen registratienummer kan verkrijgen niet mag werken, geen onderwijs mag volgen en geen televisie mag huren.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager weigert zijn identiteit kenbaar te maken. Hierdoor heeft hij geen registratienummer in TULP. Aan het registratienummer is het hele administratieve systeem van de p.i. Amsterdam gekoppeld. Zo kan er geld gestort worden op derekening van de p.i. Amsterdam onder vermelding van het registratienummer.
Het feit dat klager zijn naam niet wil kenbaar maken heeft ook tot gevolg dat hij geen privaatrechtelijke contracten kan sluiten, omdat voor een dergelijk contract vereist is dat iemand zijn naam en registratienummer vermeldt en hetcontract rechtsgeldig ondertekent met zijn naam. Hierdoor is hij niet in staat om een arbeidscontract en een huurcontract voor de televisie volledig in te vullen. Derhalve kan hij niet deelnemen aan de arbeid en kan hij geentelevisie huren.
Het is onjuist dat klager niet mocht deelnemen aan andere activiteiten. Er is geen reden om wegens het niet bekend maken van de identiteit, uitgesloten te worden van deelname aan activiteiten.

3. Inlichtingen van de directeur
Uit de inlichtingen van de directeur komt het volgende naar voren.
Het Tulpregistratienummer komt tot stand via het Bureau Verwijs Index Personen (Bureau VIP). Hiervoor zijn persoonsgebonden gegevens nodig. Deze gegevens komen van het bevel tot bewaring. Het Bureau VIP regelt ook het al dan niettoekennen van een registratienummer als niet alle of niet de juiste persoonsgegevens bekend zijn. Het is de directeur niet bekend hoe vaak het voorkomt dat van een gedetineerde niet alle of niet de juiste personalia bekend zijn. Invoorkomende gevallen kan de gedetineerde een (nieuw) registratienummer toegekend krijgen door de inrichting. Het maakt hierbij niet uit of een gedetineerde al dan niet onherroepelijk veroordeeld is. Een rekening-courant nummer isenkel te koppelen aan een registratienummer; op een andere wijze is het niet mogelijk een rekening-courantnummer te koppelen; het registratienummer is namelijk tevens het rekening-courant nummer.

4. De beoordeling
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat een gedetineerde op basis van de op het bevel tot bewaring vermelde personalia door tussenkomst van het Bureau VIP een registratienummer krijgttoegekend. Uit de reactie van de directeur blijkt voorts dat ook wanneer niet alle of niet de juiste personalia van een gedetineerde bekend zijn, hij een (nieuw) registratienummer toegekend kan krijgen.
Gelet op vorenstaande valt niet in te zien waarom klager beperkt wordt in zijn deelname aan activiteiten, niet meer zou mogen werken en geen televisie zou kunnen huren, met als argument dat hij hiertoe slechts de mogelijkheid heeftals hij zijn personalia bekend maakt en mitsdien een registratienummer toegekend kan krijgen.
Dit alles klemt te meer nu niet weersproken is dat klager anderhalve maand in het h.v.b. heeft kunnen werken en het door hem verdiende geld klaarblijkelijk voor hem apart is gezet.
Van de directeur had ten aanzien van klagers verzoek om deelname aan activiteiten en het huren van een televisie eveneens enige medewerking verwacht mogen worden, juist nu uit de reactie ter zitting en uit de schriftelijke reactieop de tussenbeslissing valt af te leiden dat een situatie als de onderhavige zich kennelijk slechts sporadisch voordoet.
Het beroep zal mitsdien ongegrond verklaard worden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven