Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0054/GA, 17 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/54/GA

betreft: [klager] datum: 17 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.B. Swart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 januari 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het medisch handelen van de inrichtingstandarts.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als
in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De klacht betreft naast een medische klacht ook een klacht over een bewaarder. Klager is door de assistent van de tandarts en eenandere medewerker van de p.i. Ter Apel vastgehouden. Dit wordt ten onrechte als medisch handelen aangemerkt. De beklagrechter had dit gedeelte van de klacht in behandeling moeten nemen.

De directeur heeft daarop als volgt geantwoord: Wat betreft het medische deel van de klacht meent de directeur dat deze ter bemiddeling aan de Medisch Adviseur voorgelegd moet worden. Met betrekking tot de klacht gericht tegen hetoptreden van een bewaarder geldt, dat geen enkele bewaarder in de medische ruimte ondersteuning heeft geboden aan de tandarts bij de medische handeling. Tijdens de behandeling door de tandarts was een verpleegkundige aanwezig. Dedirecteur verweert zich ten stelligste tegen de aantijging van klager.

3. De beoordeling
De beroepscommissie constateert dat de weergave van klager van de gebeurtenis op 14 december 2004 verschilt van die van de directeur. Klager geeft in zijn klaagschrift aan dat hij door de assistent van de tandarts en een medewerker(bewaarder) is vastgehouden tijdens de behandeling door de tandarts. De directeur geeft uitdrukkelijk aan dat geen enkele bewaarder in de medische ruimte ondersteuning heeft verleend. Alleen een verpleegkundige was aanwezig. Wathier ook van zij, dit (feitelijk) handelen kan niet worden aangemerkt als een beslissing ex artikel 60, eerste lid, Pbw waartegen beklag open staat. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naarhet oordeel van de beroepscommissie voor het overige niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het vorenstaande leidt tot na te melden beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht over het beweerde optreden van een bewaarder en het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 17 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven