nummer: 04/3161/GA
betreft: [...] datum: 17 februari 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[klager], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 17 december 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, voorzover deze de vaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van zijn diskette, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. De inrichting is laks geweest. Klager wordt enorm geschaad door de vermissing omdat de gegevens op de diskette nu voor derdenbeschikbaar zijn gekomen. Klager vindt dat hij naast de schadeloosstelling door middel van een nieuwe diskette, recht heeft op een tegemoetkoming van € 20,=.
De directeur is van mening dat er geen compensatie geboden moet worden. De directie heeft aan klager excuus aangeboden en een nieuwe blanco diskette verstrekt, hetgeen redelijk en billijk is.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit de vermissing van zijn diskette.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De directeur heeft in verband met de vermissing van de diskette zijn excuus aangeboden aan klager en hem een nieuwe blanco diskette verstrekt. De beroepscommissie is van oordeel dat klager hiermee voldoende is gecompenseerd voor hetverlies van zijn diskette. Het niet toekennen van een tegemoetkoming is derhalve juist. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 17 februari 2005
secretaris voorzitter