Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0048/GB, 15 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/48/GB

Betreft: [klager] datum: 15 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Bos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 januari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zuyder Bos te Heerhugowaard c.q. afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting(b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 januari 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Scheveningen, locatie Noord, te Den Haag. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor de gevangenis Zuyder Bos, waar een regime van algehelegemeenschap geldt. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd. Op 28 januari 2005 is overgeplaatst naar het huis van bewaring Zoetermeer.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager is op lijst II geplaatst naar aanleiding van informatie van het GRIP d.d. 3 maart 2004 inhoudende dat ersprake zou zijn van liquidatiegevaar. Dit rapport is gedateerd. Uit niets blijkt dat ten behoeve van de selectie meer recente informatie is gebruikt of dat de selectiefunctionaris heeft beoordeeld of de informatie in het rapport nogongewijzigd van toepassing is. Verwezen wordt naar 03/786/GB d.d. 6 juni 2003. Gedateerde GRIP-informatie zonder aanvullende actuele betrouwbare en concrete klager belastende informatie kan de selectiebeslissing niet dragen. Klagerbetwist de GRIP-informatie. Volgens het GRIP-rapport zou de familie [A] klager gaan aanpakken. Klager heeft echter een goede relatie met de familie. Hij ontvangt bezoek dat ook bij [A] langs komt en klager schrijft regelmatig met[familielid A] en ontvangt ook post van hem. Openstaande rechtszaken zijn geen contra-indicatie voor plaatsing in een b.b.i. als geformuleerd in artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden en mogendaarom niet van invloed zijn op de selectiebeslissing.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft drie strafzaken tegen hem openstaan, welke in januari en mei 2005, ruim vóór de v.i.-datum van 4 februari 2006, behandeld zullen worden. Ruim vóór de v.i.-datum zal er toch zeker duidelijkheid zijn of deze openstaandezaken nog consequenties zullen hebben voor wat betreft klagers einddatum. Het bepaalde in artikel 3, derde lid aanhef en onder b., van de Regeling, selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden is van toepassing. Klagerseinddatum staat nog niet vast. Eén van de criteria om in aanmerking te komen voor plaatsing in een b.b.i. is dat de plaatsing een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormt. Klager komt voor op de meest recente lijst II van 27december 2004 van vlucht- en gemeengevaarlijke personen. Zodra klager niet meer op lijst II vermeld staat en het duidelijk is dat de openstaande zaken geen consequenties hebben voor de v.i.-datum komt klager in aanmerking voorplaatsing in een b.b.i..

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Artikel 3, derde lid aanhef en onder b., van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden bepaalt dat gedetineerden niet in aanmerking komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting ofafdeling als de einddatum van de detentie nog niet vaststaat. Uit de toelichting op artikel 3 van de Regeling volgt dat de einddatum van de detentie nog niet vaststaat indien er sprake is van openstaande zaken. Een uitzondering opde regel kan worden gemaakt indien uit inlichtingen van het openbaar ministerie zou blijken dat de openstaande zaak na de datum van ontslag uit detentie afgehandeld zou worden. Nu uit de inlichtingen van de selectiefunctionarisvolgt dat de openstaande zaken ruim vóór klagers v.i.-datum behandeld zullen worden, is de beroepscommissie van oordeel dat er sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting en dat deselectiefunctionaris op deze grond alleen al in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager op dit moment nog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i..

4.3. Gelet op het bovenstaande is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is met dewet en deze kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij komt dat in de bestreden selectiebeslissing rekening is gehouden met klagers bezoekmogelijkheden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven