Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2897/GA, 11 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2897/GA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 26 november 2004 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2005, gehouden in de locatie Zwolle, is gehoord [...], unit-directeur van voormelde gevangenis Veenhuizen.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klagers raadsman, mr. S. Schuurman, die met bericht evenmin is verschenen, is in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reagerenop het beroepschrift. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot plaatsing van een medegedetineerde bij klager op de meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris bepaalt in welk regime een gedetineerde wordt geplaatst. Klager is geselecteerd voor een regime van algehele gemeenschap. In beginsel geldt dan dat hij geschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel,tenzij sprake is van door de Minister vastgestelde contra-indicaties. Bij klager was van die contra-indicaties geen sprake. De procedure is als volgt. Zodra bekend is wie er in de inrichting komt, informeert het BSD telefonisch bijde inrichting van herkomst naar de gedetineerde. Het penitentiair dossier komt soms met de persoon mee, is er soms eerder, maar ook wel later. Dat wisselt sterk. Wel aanwezig is het selectieadvies van de inrichting aan deselectiefunctionaris. De directeur weet niet of klager nog steeds op een meerpersoonscel verblijft. Er zijn in ieder geval geen problemen met hem geweest. Ten overvloede deelt de directeur mee dat is besloten om per februari 2005 testarten met een inkomstenafdeling in Veenhuizen, om problemen met plaatsingen in de meerpersoonscellen te voorkomen en ten behoeve van een betere match tussen gedetineerden.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 11a, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur een gedetineerde die in een regime van algehele of beperkte gemeenschap is geplaatst, een voor degemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht.
De beroepscommissie stelt vast dat klager is geselecteerd voor de gevangenis Veenhuizen, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Uit de toelichting van de directeur komt naar voren dat het penitentiair dossier langniet altijd tegelijkertijd met de gedetineerde in de inrichting aanwezig is. Zodra bekend is dat een gedetineerde naar de gevangenis Veenhuizen zal worden overgeplaatst, wordt door het BSD telefonisch naar de gedetineerdegeïnformeerd bij de inrichting van herkomst. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing tot plaatsing van een gedetineerde in een meerpersoonscel, gebaseerd op informatie van de inrichting waar de gedetineerde heeftverbleven, als voldoende zorgvuldig kan worden aangemerkt. Daar komt bij dat klager vanaf 8 oktober 2004 alleen in een meerpersoonscel heeft verbleven en dat eerst op 1 november 2004 een medegedetineerde bij hem werd geplaatst.Gelet op het vorenstaande zal het beroep gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 11 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven