Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2721/GB, 3 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2721/GB

Betreft: [klager] datum: 3 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 november 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. H.M.S. Cremers, op 14 januari 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (l.a.b.g.)Nieuw Vosseveld te Vught ongegrondverklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 24 juli 2001 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten (b.g.g.) en psychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught. Op 3 september 2004 is hij overgeplaatst naar del.a.b.g. Nieuw Vosseveld te Vught.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van veertien jaar met aftrek. Aansluitend dient hij nog een gevangenisstraf van twee maanden te ondergaan. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 april 2002. De wettelijkvroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 december 2010.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klagers raadsvrouwe heeft pleitaantekeningen overgelegd en overeenkomstig die aantekeningen het woord gevoerd. Een afschrift van die pleitaantekeningen is aan dit verslag gehecht en de inhoud daarvan geldt voor hier ingevoegd.
Door en namens klager is voorts nog het volgende aangevoerd.
Klager is op de l.a.b.g. in Vught geplaatst, omdat de directeur in zijn selectievoorstel slechts een onderdeel van klagers website gebruikt en daar vervolgens een eigen wending aan heeft gegeven. Het verhaal van de directeur en deselectiefunctionaris rammelt. De tekst op klagers website komt in grote lijnen overeen met de werkelijke gang van zaken in de inrichting. Overigens wordt de website door anderen gemaakt en onderhouden. Die anderen zijn daarom ookverantwoordelijk voor de inhoud daarvan. Klager ziet niet in waarom hij niet op de b.g.g.-afdeling had kunnen blijven, hij functioneerde daar goed. Klager verblijft nu in een individueel regime en vindt dat niet prettig.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 16 april 2004 vanuit de locatie Alphen aan den Rijn geplaatst in de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden en psychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught, alwaar een regime van beperktegemeenschap geldt. Redenen voor die overplaatsing waren dat klager een zucht naar publiciteit heeft, een escortbureau heeft en tijdens zijn detentie activiteiten op zijn website ontplooit met betrekking tot het dagelijks leven in deinrichting in de vorm van een dagboek. Het gedrag van het personeel zou onderwerp zijn van dat dagboek en daarin met naam en toenaam genoemd worden. Ook maakt hij daarop reclame voor zijn escortbureau, waarvan andere gedetineerdengebruik zouden kunnen maken. Klager is dominant aanwezig op de afdeling en heeft de gemeenschapszin op de afdeling in ernstige mate ondermijnd. Uiteindelijk kwam klagers eigen veiligheid in het gedrang omdat een aantalmedegedetineerden heeft aangegeven hem te willen ‘pakken’. Onmiddellijk na zijn overplaatsing naar de b.g.g.-afdeling heeft klager via de telefoon contact gezocht met een landelijk dagblad. In de inrichting is een onderzoek naarklager gestart. Middels dat onderzoek is gebleken dat klager zijn website had bijgewerkt met gevoelige informatie omtrent de gang van zaken op de b.g.g.-gangen en details over de werkwijze op de afdeling alsmede met privé-zaken vanhet personeel en het afdelingshoofd en de directie. Op grond hiervan is door de directeur van de b.g.g.-afdeling een selectievoorstel gedaan tot plaatsing van klager op de l.a.b.g. Op grond van dat voorstel en de gedragsrapportagevan klager is besloten klager op de l.a.b.g. te Vught te plaatsen. Als reden voor die plaatsing geldt dat klager dusdanig subversief gedrag heeft vertoond, dat voorzetting van zijn verblijf op de b.g.g.-afdeling niet meer passendwerd geacht vanwege de voor hem te grote vrijheidsgraden. Het beheersen van de inrichting en het realiseren van een veilig leefklimaat voor personeel en gedetineerden kon niet langer gegarandeerd worden.

4. De beoordeling
4.1. Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnengedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime vanalgehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.2. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Daarbij weegt zwaar dat klager kennelijk in staatis om – ook vanuit een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap – ongecontroleerde contacten te leggen met de buitenwereld en dat klager, gewezen op de onwenselijkheid daarvan, volhardt in de pogingen om die contacten teleggen. Als gevolg van die contacten, waardoor onder andere klagers website wordt gevoed, worden de op klagers verblijfsafdeling(en) verblijvende gedetineerden en het daar werkzame personeel door klager in een verkeerd daglichtgesteld, ten gevolge waarvan klagers functioneren alsook zijn veiligheid op de verblijfsafdeling in het gedrang komt.

4.3. Door en namens klager is, ter rechtvaardiging van klagers gedrag, een beroep gedaan op het recht van vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet (Gw) en artikel 10 van het Europees verdrag voorde rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Van schending van het recht op vrijheid van meningsuiting zoals bedoeld in artikel 7 Gw is hier geen sprake, nu het in dat artikel genoemde grondrecht haar grens vindt in klagers verantwoordelijkheid volgens de wet en de voor klagergeldende beperkingen bij of krachtens de bepalingen van de Pbw. Zulks geldt ook voor het bepaalde in artikel 10 van het EVRM, in welk artikel in het tweede lid aan de wetgever de bevoegdheid wordt gegeven om (onder meer) beperkingenaan dit recht te verbinden, welke bij wet zijn voorzien. De Pbw voorziet in dergelijke beperkingen.

4.4. Hetgeen hiervoor is overwogen maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijdis met de wet en dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes , secretaris, op 3 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven