Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2580/GB-I, 24 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2580/GB

betreft: [...] datum: 24 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. S. Dogan, op 17 december 2004 door een lid van de Raad gehoord. Bij brief van 12 januari 2004 heeft de selectiefunctionaris desgevraagd nadere informatie verstrekt. Deze nadereinformatie is ter kennisneming naar klager en zijn raadsvrouw gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot verlenging van klagers verblijf als preventief gehechte in de extra beveiligde inrichtingen (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught.

2. De feiten
Klager is sedert 25 januari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Almere-Binnen te Almere. Na een tijdelijk verblijf op de Landelijke afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld te Vught, is hij op 6 mei 2004 in de EBI geplaatst.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de beslissing zijn verblijf in de EBI te verlengen als volgt toegelicht.
De enige grond voor de bestreden beslissing is terug te vinden in het advies van de selectiefunctionaris van 15 oktober 2004, namelijk de opmerking dat de informatie op grond waarvan klager in de EBI is geplaatst nog steeds heelrecent is. In een aanvullende brief van de selectiefunctionaris van 9 november 2004 wordt ook nog verwezen naar de in maart en april 2004 bekende informatie en naar klagers strafzaak. De opmerking dat klager tijdens vervoer in deinrichting bijzondere belangstelling heeft voor de camera’s en de omgeving is een ontzettende dooddoener. Klager verblijft in een kleine cel en heeft op een gegeven moment alle muren wel gezien. Dan is het vrij normaal dat jeonderweg om je heen kijkt; dat doet iedereen en is niet meteen verdacht. Klager is verder een correcte gedetineerde die geen problemen geeft. De uitleveringszaak is rond en klager zal na deze detentie naar België gaan. Daar wonenzijn vrouw en kind, dat hij in de EBI nog niet zelf heeft kunnen vasthouden, ook. In het korte verslag van de vergadering van de EBI-adviescommissie staat informatie over de aangehouden justitiemedewerker, maar niet over klager,terwijl er geen aanleiding is om klager langer als verdachte bij de ontvluchtingsplannen aan te merken. Klager heeft zelf de rijksrecherche er bij willen halen, hetgeen in het advies van de directeur van de inrichting wordtbevestigd. Er hebben inmiddels gesprekken tussen klager en de rijksrecherche plaatsgevonden. De rijksrecherche heeft klager medegedeeld hem te zien als het slachtoffer. Met betrekking tot de strafzaak van klager kan medegedeeldworden dat de rechtbank te Den Haag volgende week uitspraak zal doen. Het gaat om zes verdachten die verdacht worden van diefstal, heling en lidmaatschap van een criminele organisatie. Klager is slechts een kleine vis. Hij wordtverdacht van opzetheling van twee van diefstal afkomstige auto’s. Tegen klager is een gevangenisstraf van 21 maanden geëist. Tegen de overige verdachten zijn gevangenisstraffen van twee tot vijf jaar geëist. Concluderend is erabsoluut onvoldoende grond aanwezig voor een verlenging van klagers verblijf in de EBI.

Door klager is hier nog het volgende aan toegevoegd.
Klager zit onschuldig in de EBI. Hij heeft nooit geprobeerd te ontvluchten, maar niemand wil luisteren. De rijksrecherche heeft onderzoek gedaan en heeft met klager gesproken. Klager wilde de zaak voor de rechter laten brengen, maarde rijksrecherche vertelde hem dat dat niet nodig was, omdat hij het slachtoffer is. Klager heeft geld gegeven om een advocaat te regelen, niet om een ontsnapping voor te bereiden

3.2. In het selectievoorstel van de unit-directeur van de EBI is het volgende aangegeven. Gezien de reden voor de plaatsing van klager in de EBI en het feit dat de ontvluchtingsplannen en voorbereidingen van nog vrij recente datumzijn, dient het verblijf van klager in de EBI verlengd te worden. Toen klager het advies van de inrichting medegedeeld werd, was hij het hier niet mee eens. Het geld dat hij beschikbaar had gesteld zou bestemd zijn voor hetinschakelen van een advocaat die gratie voor hem zou regelen. Het betrokken personeelslid zou bemiddelen tussen klager en de advocaat. Toen klager werd beschuldigd van omkoping en het beramen van een ontvluchting, zou hij zelfverzocht hebben om inschakeling van de rijksrecherche om de waarheid boven tafel te krijgen. Ook de verklaring van het personeelslid zou duidelijkheid moeten geven over de juiste toedracht. Plannen om te ontvluchten zou klager niethebben, hij zou zelfs akkoord zijn gegaan met zijn uitlevering aan België waar hem nog een lange gevangenisstraf boven het hoofd hangt. Klager vertelde verder geen lid te zijn van een criminele organisatie en slechts te wordenverdacht van diefstal van twee auto’s.

3.3. De selectiefunctionaris die klager op 13 oktober 2004 in de EBI heeft gesproken in het kader van het voorstel tot verlenging van klagers verblijf in de EBI heeft het volgende bericht.
Klager kon zich moeilijk vinden in het voorstel van de directeur. Er is gedragsmatig niets met hem aan de hand. Het bezoek in de EBI valt hem zwaar, met name het feit dat hij zijn 10 maanden oude zoontje niet kan aanraken. Klager ishet eens met zijn uitlevering naar België, waar hij een gevangenisstraf van 10 jaar dient te ondergaan. Het voorstel luidt om klagers verblijf in de EBI te verlengen met zes maanden, omdat de feiten die hebben geleid tot plaatsingvan klager in de EBI nog heel recent zijn. Dit wordt anders indien het meldpunt GRIP tijdens de vergadering aangeeft dat het rijksrechercheonderzoek waarover klager spreekt een andere wending aan zijn rol geeft.

3.4. De selectiefunctionaris heeft bericht dat klager, gezien de beschikbare informatie, moet worden gekwalificeerd als vluchtgevaarlijk. Klager heeft zich in de periode van 6 mei 2004 tot 14 oktober 2004 over het algemeen correctgedragen. Hij is in de inrichting bezocht door de politie. Tijdens het transport naar het bezoek had klager duidelijk belangstelling voor de camera’s die hij onderweg tegenkwam. Ook op het centraal vlak gaf hij zijn ogen goed dekost. De eerdergenoemde betrokken justitiemedewerker is inmiddels aangehouden en deze heeft in het kader van het onderzoek verklaringen afgelegd tegenover de politie. Gelet op de ten aanzien van klager beschikbare informatie heeftde EBI-adviescommissie de selectiefunctionaris geadviseerd klager te handhaven in het h.v.b. van de EBI. De selectiefunctionaris heeft per brief van 27 oktober 2004 dienovereenkomstig beslist.

Bij brief van 12 januari 2004 heeft de selectiefunctionaris, desgevraagd, als volgt nader bericht.
De hiervoor bedoelde betrokken justitiemedewerker zal worden gedagvaard terzake van oplichting/ambtelijke omkoping. Een en ander houdt verband met twee versies van het “verhaal” in kwestie: klager heeft verklaard dat hij het geldheeft gegeven aan de justitiemedewerker voor een raadsman en de justitiemedewerker stelt dat hij het geld ontving om een ontvluchting voor te bereiden, doch dat hij feitelijk alleen maar voornemens is geweest om klager op telichten.
Klager zal niet worden gedagvaard, omdat hij al genoeg is gestraft door de feiten en omstandigheden.

4. De beoordeling
4.1. De EBI Nieuw Vosseveld is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen en heeft een regime van beperkte gemeenschap en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, kunnen in de extra beveiligde inrichtinggedetineerden worden geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. De beroepscommissie overweegt het volgende.
Klager is op 6 mei 2004 in de EBI geplaatst. Het daartegen gerichte beroep is bij uitspraak van de beroepscommissie van 22 juli 2004 ongegrond verklaard. Thans ligt ter beoordeling de beslissing van de selectiefunctionaris van 27oktober 2004 om klagers verblijf in de EBI te verlengen.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de gronden die destijds hebben geleid tot klagers plaatsing in de EBI, ook in het licht van de nader door de selectiefunctionaris verstrekte informatie en de toelaatbaar verklaardeuitlevering naar België- waar klager nog de tenuitvoerlegging van een aanzienlijke gevangenisstraf wacht- thans nog dusdanig zwaarwegend zijn, dat deze in redelijkheid de conclusie rechtvaardigen dat klager ook nu nog valt in deonder 4.2 bedoelde categorie a.

De beslissing klagers verblijf in de EBI te verlengen is dan ook niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalveongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 24 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven