Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2914/GB, 24 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2914/GB

Betreft: [klager] datum: 24 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 november 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis (Unit 2) van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 10 april 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Op 14 december 2004 is hij overgeplaatst naar de gevangenis (unit 1) van de locatie Dordtse Poorten, waar een regimevan algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien voorwaardelijk, met aftrek. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 mei 2005.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij geplaatst had moeten worden in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Klager heeft met het CJIB inmiddels een betalingsregeling getroffen. Zijn echtgenote betaalt maandelijks een deel van hetboetebedrag.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Reden voor klagers overplaatsing naar de locatie Dordtse Poorten is gelegen in een spoedverzoek van de directeur van de locatie De IJssel. Toen klager daar vanuit de locatie De Schie in Rotterdam werd geplaatst, bleek dat klagerbetrokken was geweest bij de aanleg van kabelsystemen die verband hielden met de beveiligingssystemen van de locatie De IJssel. Klagers verblijf in de locatie De IJssel werd om die reden niet gewenst geacht. De reden dat klagersverdere detentiefasering niet tot stand is gekomen is niet gelegen in zijn overplaatsing naar de locatie Dordtse Poorten maar in het feit dat onduidelijk was hoe het gesteld is met klagers schuldsanering en in het feit dat klagersverlofadres niet voldeed aan de daaraan gestelde criteria.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis (unit 2) van de locatie Dordtse Poorten is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Het beroep is blijkens het beroepschrift niet zozeer gericht tegen klagers plaatsing in de gevangenis van de locatie Dordtse Poorten als wel tegen het feit dat aldaar niet met onmiddellijke ingang een aanvang is gemaakt met de(verdere) detentiefasering. In de selectiebeslissing d.d. 13 december 2004 is aangegeven dat het voor klager opgestelde TR-traject bij klagers plaatsing in de locatie Dordtse Poorten verder voortgezet kan worden.
Uit hetgeen overigens in beroep naar voren is gebracht kan blijken dat het voor klager uitgestippelde detentietraject niet is stopgezet maar slechts vertraging ondervindt. Hetgeen mede veroorzaakt wordt door onzekerheden omtrent debetaling van boetes, aan klager opgelegde schadevergoedingen en zijn verlofadres. De beroepscommissie vindt daarin geen aanleiding voor de aanname dat het detentietraject, bij voldoende medewerking van de zijde van klager, onnodigevertraging zal ondervinden. Dat maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is metde wet en dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven