Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2779/GA, 27 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2779/GA

betreft: [klager] datum: 27 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 november 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet versturen van poststukken die in een buitenlandse taal zijn gesteld;
b. de mededeling dat een telefoongesprek zou worden beëindigd, indien klager niet in het Nederlands zou praten.

De beklagcommissie heeft op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, het beklag wat betreft onderdeel a ongegrond verklaard. Het beklag wat betreft onderdeel b is gegrond verklaard, waarbij is bepaald dat aan klagergeen tegemoetkoming wordt toegekend.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het gaat er volgens klager niet om of de vertraging onredelijk is, maar dat zijn rechten worden ontnomen. Klager is het recht ontnomenom een brief in een andere taal dan de Nederlandse taal te versturen. Klager onderhoudt contacten met het buitenland. De ingenomen post die in een buitenlandse taal is gesteld, is nog steeds niet verstuurd. Deze post dientteruggegeven te worden. De klacht dient gegrond te worden verklaard en aan hem dient een tegemoetkoming te worden toegekend.
Klager heeft het recht om 10 minuten per week te telefoneren. Het werd klager echter niet toegestaan in een buitenlandse taal te spreken. Klager heeft een belregeling en mag 40 minuten naar zijn vrouw en zoon in het buitenlandtelefoneren. Klager heeft in de betreffende week niet 4 keer 15 minuten maar 4 keer maximaal 10 minuten mogen bellen. Klager wil een tegemoetkoming ontvangen omdat hij die week niet naar het buitenland mocht bellen.

De directeur heeft daarop als volgt geantwoord. Op 26 juli en 6 augustus 2004 is een aantal poststukken van klager niet verzonden. Buiten deze poststukken zijn er geen poststukken geweigerd. In het verweer voor de beklagcommissie isde directeur er van uit gegaan dat klager doelde op een weigering kort voor 20 september 2004 en niet, zoals in beroep blijkt, op de weigeringen van 26 juli en 6 augustus 2004. Voor wat betreft de weigering om een brief te verzendenaan een persoon in Bulgarije, merkt de directeur op dat deze brief is geweigerd omdat slechts een deel van de brief in het Bulgaars is geschreven en er dus vanuit gegaan kan worden dat de ontvanger wel degelijk de Nederlandse taalmachtig is. Bovendien is de brief uit naam van een bij de Kamer van Koophandel onbekende firma geschreven. Het is klager niet verboden om in een buitenlandse taal te communiceren. Aangezien is gebleken dat de klacht zich richt tegende beslissingen van 26 juli en 6 augustus 2004 dient de klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard in verband met de forse overschrijding van de beklagtermijn. Wat betreft de weigering in een vreemde taal een telefoongesprek tevoeren, merkt de directeur op dat een personeelslid dit klager één maal heeft verboden. Dit is geen beslissing van de directeur geweest. De vergissing is veroorzaakt door het feit dat er op dat moment een onderzoek gaande was naarfrauduleuze handelingen van klager. Klager is door het personeel er alleen op gewezen niet in een vreemde taal te communiceren. Hem is telefonisch contact dus niet verboden. De directeur verzoekt de klacht niet-ontvankelijk teverklaren.

3. De beoordeling
Wat betreft onderdeel a overweegt de beroepscommissie het volgende. De klacht van klager blijkt te zijn gericht tegen het niet verzenden van poststukken, waarvoor klager op 26 juli 2004 en op 6 augustus 2004 een schriftelijkemededeling van de directeur heeft ontvangen. Nu klager zich terzake beklaagd heeft in een klaagschrift van 20 september 2004, dat op 24 september 2004 bij de beklagcommissie is ingekomen, is sprake van een ruime overschrijding vande termijn waarbinnen het klaagschrift had moeten worden ingediend. De beklagcommissie had klager om die reden niet-ontvankelijk in zijn beklag moeten verklaren.
Wat betreft onderdeel b is het beroep gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie,
voorzover deze de vaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend.
Hieromtrent overweegt de beroepscommissie het volgende. Indien de rechtsgevolgen van
een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in
aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door
betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel
gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het
niet in een buitenlandse taal mogen telefoneren. Uit de stukken is gebleken dat klager in de week van de bewuste mededeling van de p.i.w.-er vier keer heeft mogen telefoneren. Gelet hierop komt de beroepscommissie tot het oordeeldat het niet toekennen van een tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel a gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Het beroep wat betreft onderdeel b wordt ongegrond verklaard.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven