Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2744/GA, 24 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 04/2744/GA

betreft: [klager] datum: 24 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 november 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Oosterhoek te Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet kunnen krijgen van bezoek van zijn kinderen in verband met het samenvallen van de bezoekmomenten met de schooltijden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager zat op de afdeling AO. Op die afdeling waren de bezoektijden op de maandag van 15.45 uur tot 16.45 uur en op de woensdag van 11.00 uur tot 12.00 uur. Op die tijden was het voor klagers schoolgaande kinderen niet mogelijk omhem te bezoeken. Daarvoor zouden zij moeten verzuimen van school, hetgeen niet wordt toegestaan. Klager heeft aan de directeur verzocht om een bezoekregeling zodat hij bezoek van zijn kinderen kan ontvangen. Daar was geenmogelijkheid voor werd aan klager medegedeeld. Klager had er voor gekozen om niet te werken. Die keuze staat gedetineerden in een huis van bewaring (h.v.b.) open. De directeur gebruikt de bezoekmogelijkheid als een drukmiddel omklager er toe te dwingen alsnog deel te nemen aan de arbeid. Klager is het daar niet mee eens.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd. Op iedere afdeling van het h.v.b. worden afspraken gemaakt met betrekking tot de tijden van het bezoekmoment. Veelgedetineerden willen op de woensdagmiddag bezoek ontvangen in verband met de mogelijkheid van bezoek van hun kinderen. Het is in de praktijk niet mogelijk om aan al die wensen te voldoen. Allereerst kunnen per bezoektijd slechts eenbeperkt aantal gedetineerden bezoek ontvangen. Voorts is de verblijfsafdeling bepalend voor het bezoekmoment en om organisatorische redenen kan daar slechts bij hoge uitzondering van worden afgeweken, en klagers geval werd niet zouitzonderlijk geacht. Om die reden kon klager geen bezoek op de woensdagmiddagen ontvangen. Ten aanzien van klagers stelling dat hij door de verschillende bezoekmomenten gedwongen zou worden om deel te nemen aan de arbeid,geldt hetvolgende. Door de invoering van het meerpersoonscelgebruik hebben er in de locatie enkele regimeveranderingen plaatsgevonden. Zo moesten enkele gedetineerden naar een andere afdeling worden overgeplaatst. Daarbij is rekeninggehouden met de omstandigheid of een gedetineerde deelneemt aan de arbeid of niet. Klager koos ervoor om niet deel te nemen aan de arbeid. Om die reden is hij geplaatst op de afdeling AO. Vervolgens heeft klager ervoor gekozen omalsnog deel te nemen aan de arbeid en heeft klager tijdens zijn verdere verblijf in het h.v.b. in de weekeinden bezoek ontvangen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat klager door organisatorische maatregelen in feite gedwongen werd tot deelname aan de arbeid. Blijkens zijn toelichting heeft de directeur bij de plaatsing van de gedetineerdenop de verschillende afdelingen en de indeling van de bezoekmomenten rekening te houden met verschillende aspecten. Niet is gebleken, dat hij zijn beleidsvrijheid terzake onjuist heeft aangewend en evenmin, dat hij klager tenonrechte geen uitzonderingspositie heeft toegekend.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven