Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2429/TP, 18 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Wachttermijn  v

Uitspraak

nummer: 04/2429/TP

betreft: [klager] datum: 18 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 4 oktober 2004 verlengd tot en met 1 januari 2005.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 25 juli 2002 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
Volgens mededeling van de Minister heeft deze klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 13 april 2004 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevensopgelegde tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 27 september 2004, waarvan niet bekend is op welke datum deze aan klager is uitgereikt, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsingmet ingang van 4 oktober 2004 met drie maanden is verlengd tot en met 1 januari 2005. Klager is terzake gehoord.
De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs was 11 december 2004.
Klager verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. De Minister heeft beslist klager te plaatsen in het forensisch psychiatrisch instituut De Rooyse Wissel te Venray. Deze plaatsing is op 1 november 2004 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Sinds april 2003 zat een derde van klagers straf erop en niet zoals aangeduid in de brief van de Minister op 13 april 2004. Klager heeft de indruk dat zijn toestand in de gevangenis nietserieus wordt bekeken. Klager is driemaal op ondoordachte wijze geplaatst in gevangenissen, waardoor hij diverse trauma’s, frustraties en rake klappen heeft opgelopen. In de elfde gevangenis, waar hij geplaatst werd, kon hij nietdeelnemen aan luchten, sport en spel, de vakopleiding en normale werkzaamheden. Klager werd voortdurend met het delict geconfronteerd door medegedetineerden als gevolg van grote ophef in de media. Klager moest constant alert zijn opwie er om hem heen liep en moest constante bewaking hebben van bewaarders. Klager is onder valse voorwendselen naar Vught gelokt. Hij zou daar deelnemen aan voorbereiding op behandeling in de kliniek. De voorbereiding zoupersoonlijk gericht zijn, maar betrof slechts informatie in groepsverband. Al deze gebeurtenissen hebben klager in een sociaal isolement geplaatst. Bij plaatsing in Venray zal hij geen bezoek meer uit Groningen ontvangen. Klagerdoet steeds meer trauma’s en frustraties op, die hij niet kan verwerken, en verzoekt om een humane oplossing.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Nu niet te achterhalen valt op welke datum de beslissing aan klager is uitgereikt, wordt klager ontvankelijk in het beroep geacht. Het beroep zalformeel ongegrond zijn, nu klager tijdig is gehoord en de beslissing tijdig aan hem zal zijn uitgereikt, gelet op de datum van instellen van het beroep.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens de huidige capaciteit binnen de tbs-sector nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalenomtrent detentieongeschiktheid vanuit de p.i. ontvangen. De inhoud van de medische verklaring gaf geen aanleiding om klager met voorrang te plaatsen.

4. De beoordeling
Klager was ten tijde van de bestreden beslissing als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Tot 1 november 2004, de datum van klagers plaatsing in een tbs-inrichting, lag de vrijheidsstraf aan hetverblijf van klager in een p.i. ten grondslag en niet de hem tevens opgelegde tbs.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychischeconditie van klager die zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring van 27 oktober 2004 van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) te Den Bosch blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment niet van dien aard was dat verder verblijf in een p.i. alsonverantwoord moest worden beschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 4oktober 2004 tot 1 november 2004, de datum van klagers plaatsing in een tbs-inrichting.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven