Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3069/SGA, 7 januari 2005, schorsing
Uitspraakdatum:07-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/3069/SGA

Betreft: [klager] datum: 7 januari 2005

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.J.van Santbrink, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de detentieboot Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde detentieboot d.d. 17 december 2004, inhoudende de oplegging van eenordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen, opgelegd in het kader van de orde en rust en de gemoedstoestand van verzoeker.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van een door klagers raadsman meegezonden kopie van het klaagschrift d.d. 24 december 2004, alsmede van de telefonische inlichtingen van de directeur van 29 december 2004.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is het verzoek niet nader toegelicht.

Uit de telefonische inlichtingen van de directeur is naar voren gekomen dat verzoeker in ieder geval sedert 29 december 2004 niet meer in een afzonderingscel verblijft en deel neemt aan het regulier programma. De directeur heeftdaarbij aangegeven een en ander nog schriftelijk te zullen bevestigen.

2. De beoordeling
De voorzitter heeft nog (steeds) geen inlichtingen ontvangen van de secretaris van voormelde beklagcommissie. Uit het verzoek valt af te leiden dat verzoeker een klaagschrift heeft ingediend bij de beklagcommissie. Gezien hetvorenstaande acht de voorzitter aannemelijk dat een klaagschrift is ingediend zodat verzoeker zal worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter betreurt dat het enige tijd heeft geduurd alvorens kon worden overgegaan tot een beoordeling van het onderhavige verzoek. Reden voor dat tijdsverloop is gelegen in de omstandigheid dat tot heden noch de directeur –ondanks zijn mondelinge toezegging – noch de secretaris van de beklagcommissie een schriftelijke reactie heeft gegeven op het schorsingsverzoek. Voor een zorgvuldige beoordeling van het schorsingsverzoek zijn die reacties inbeginsel onontbeerlijk. Het niet voldoen aan het verzoek om inlichtingen van de voorzitter kan tot gevolg hebben dat de voorzitter, uitgaande van de voorhanden zijnde gegevens – te weten het schorsingsverzoek en de onderliggendestukken –, besluit tot toewijzing van dat verzoek. Nu evenwel de directeur telefonisch heeft gereageerd en heeft aangegeven dat verzoeker in ieder geval sedert 29 december 2004 niet meer in een afzonderingscel verblijft, gaat devoorzitter er van uit dat de onderhavige beslissing van de directeur niet langer ten uitvoer wordt gelegd en dat verzoeker om die reden geen belang meer heeft bij een toewijzing van het verzoek. Het verzoek zal daarom wordenafgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 januari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven