Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2902/GB, 21 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:21-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2902/GB

Betreft: [klager] datum: 21 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C. Vingerling, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 november 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 juni 1999 gedetineerd. Hij verbleef in verschillende huizen van bewaring. Na een verblijf in de Landelijke Afzonderingsafdeling Nieuw Vosseveld te Vught (van 5 juli 2004 tot 2 augustus 2004) was hij van 2augustus 2004 tot 9 november 2004 geplaatst in de locatie De Grittenborgh (huis van bewaring) te Hoogeveen. Op 9 november 2004 is hij geplaatst in de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten Nieuw Vosseveld te Vught, waar eenregime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Uit de rapportage van De Grittenborgh valt af te leiden dat er geen conflicten waren met het personeel en/of medegedetineerden en dat klager zich correct gedroeg. In het kader van de gedeco kwam klager op voor andere gedetineerden.Het belangrijkste argument, dat ten grondslag ligt aan de beslissing van de selectiefunctionaris, is dat klager regelmatig tot conflicten komt met personeel en medegedetineerden. Het zijn juist de selectiefunctionaris en hetb.s.d.-personeel geweest, die klager opzettelijk lang op de inkomstenafdeling hielden om hem te provoceren. Dit argument kan niet in stand blijven en derhalve kan de beslissing van de selectiefunctionaris niet in stand blijven. Hetargument is ook niet eerder gebruikt bij afwijzing van eerdere verzoeken tot overplaatsing. Klagers laatste overplaatsing naar de landelijke afzonderingsafdeling te Vught vond plaats, omdat hij zich heeft verdedigd nadat hij met dedood was bedreigd door een medegedetineerde. Op het bezwaar dat verband houdt met de afstand tot de familie wordt in het geheel niet gereageerd door de selectiefunctionaris. Klager heeft wel medische gegevens overgelegd, maar dieworden opzettelijk achtergehouden.Volgens het b.s.d. en het afdelingshoofd hoort klager absoluut niet thuis in een gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten. In het selectievoorstel van De Grittenborgh van 13 september 2004staat vermeld dat klager algeheel gemeenschapsgeschikt wordt geacht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is, na te zijn besproken in de selectie adviescommissie, geselecteerd voor het regime van beperkte gemeenschap. De beslissing is gebaseerd op het door De Grittenborgh uitgebrachte selectievoorstel en het door het PenitentiairSelectie Centrum (PSC) uitgebrachte advies. Door De Grittenborgh wordt klager voorgesteld voor plaatsing in een regime van algehele gemeenschap. Dit selectievoorstel is echter gebaseerd op het functioneren van klager in de periodevan 2 augustus 2004 tot aan 13 september 2004. In het selectievoorstel wordt minder, dan wel onvoldoende, gewicht toegekend aan het verloop van de detentie tot aan het moment van plaatsing in De Grittenborgh. Klager is gedurendezijn detentie regelmatig in de problemen gekomen, zoals verwoord in het PSC-advies. In alle inrichtingen kwam hij in beeld vanwege dreigend gedrag of conflicten met medegedetineerden. Voor zijn plaatsing in De Grittenborgh verbleefklager op de landelijke afzonderingsafdeling in verband met vechten met een medegedetineerde. Om klager goed te kunnen volgen in zijn interacties met medegedetineerden en om waar nodig direct te kunnen ingrijpen, is klagergeselecteerd voor het regime van beperkte gemeenschap.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtigecontra-indicaties bestaan. Uit de stukken blijkt dat klager sinds 1999 gedetineerd is en sindsdien vele malen is overgeplaatst. In vrijwel alle inrichtingen, waar klager verbleef, vertoonde hij dreigend gedrag en/of was er sprakevan conflicten met medegedetineerden. Klager is in verband met zijn gedrag tweemaal (in 1999 en in 2004) op de landelijke afzonderingsafdeling geplaatst. Het selectieadvies van de locatie De Grittenborgh, dat in verband met klagerscorrecte houding aldaar uitgaat van geschiktheid voor een regime van algehele gemeenschap, is uitgebracht op een moment dat klager daar sinds circa een maand verbleef. In het advies van het Penitentiair Selectie Centrum (PSC) van 6oktober 2004 wordt klagers gehele detentieperiode meegewogen en wordt geconcludeerd, gelet op klagers persoonlijkheid en zijn gedrag gedurende die gehele periode, dat klager niet zonder meer geschikt is voor een inrichting met eenregime van algehele gemeenschap. Mede gelet op klagers lange strafrestant - klagers v.i.-datum is bepaald op 22 oktober 2010 - zou volgens het PSC een start in een regime van beperkte gemeenschap de voorkeur verdienen boven eenregime van algehele gemeenschap. Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als eencontra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager vooralsnog te plaatsen in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken.

Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven