Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3071/GV, 17 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3071/GV

betreft: [klager] datum: 17 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M.A. van Dijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 december 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De afwijzende beslissing is onvoldoende gemotiveerd. De zuster van klager lijdt aan kanker. Andere familieleden zijn hieraan overleden. Aan het belang om persoonlijk contact tussen klager en zijn zus te creëren, liefst in huiselijkesfeer, dient een zwaar gewicht te worden toegekend. Het afwijzende advies van de medisch deskundigen is niet verwoord in de beslissing zodat niet beoordeeld kan worden of dat voldoende inhoudelijk is om de afwijzende beslissing tedragen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Strafonderbreking kan slechts worden verleend wegens zodanige omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
De medisch deskundigen vinden een strafonderbreking met betrekking tot de gezondheidstoestand van klagers zuster thans niet geïndiceerd.

De directeur van de penitentiaire inrichtingen Zuid West heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens onder meer diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van negen maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7november 2006.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr.733726/98/DJI), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat nietkan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn zuster, die aan kanker lijdt, te kunnen bezoeken. Ter ondersteuning van zijn verzoek heeft klager een verklaring van de behandelend arts van zijn zuster overgelegd. Na ontvangst vanhet verzoek om strafonderbreking is contact gezocht met de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie. De medisch adviseur heeft aangegeven dat, gelet op de informatie van de behandelend arts, strafonderbreking op dit momentniet geïndiceerd is. Wel is geadviseerd klager te zijner tijd incidenteel verlof te verlenen.
Gelet op het bovenstaande is de afwijzende beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 17 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven