Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2724/GA, 17 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2724/GA

betreft: [klager] datum: 17 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Nieuwersluis,

gericht tegen een uitspraak van 10 november 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, zijn gehoord klaagster en [...], unit-directeur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klaagster in een meerpersoonscel onder te brengen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster krijgt geen onderwijs aangeboden omdat dit aanbod niet geldt op haar verblijfsafdeling. Alleen de gedetineerden of afdeling QB komen in aanmerking voor onderwijs. Een en ander staat los van plaatsing in eenmeerpersoonscel. Klaagster wordt in beginsel net zo behandeld als de overige gedetineerden. De directeur heeft beroep ingesteld omdat zij – anders dan de beklagcommissie – van mening is dat de directeur de wijze van onderbrengingvan een in haar inrichting verblijvende gedetineerde in een verblijfsruimte bepaalt. Overigens is het voor de directeur onmogelijk om alle gedetineerden in een meerpersoonscel te plaatsen. Zoveel meerpersoonscellen zijn er in deinrichting niet. De directeur is van mening dat klaagster niet geschikt is voor plaatsing in meerpersoonscel.

Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster wil graag in een meerpersoonscel geplaatst worden. Zij kan niet leven met de redenen die de directeur heeft gegeven voor de afwijzing van haar verzoek. Klaagster is transsexueel en heeft jaren lang gevochten voor haarerkenning als vrouw. De directeur doet klaagsters inspanningen nu met een beslissing teniet. Klaagster blijft in een eenpersoonscel, terwijl de andere op de afdeling verblijvende gedetineerden wel met twee op een cel mogen.Klaagster vindt het oneerlijk dat zij anders behandeld wordt om wat ze is en niet om wat zij heeft gedaan. Door deze weigering van de directeur heeft klaagster ook persoonlijk nadeel. Zo komt zij niet in aanmerking voor onderwijs enmoet zij, anders dan de in meerpersoonscellen verblijvende gedetineerden huur betalen voor diverse apparatuur. Nu de selectiefunctionaris haar geschikt heeft geacht voor een regime van algehele gemeenschap, zou zij net als alleandere gedetineerden behandeld moeten worden.

3. De beoordeling
Klaagster verblijft op afdeling QA van de locatie Nieuwersluis. Genoemde afdeling kent een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
Artikel 16 van de Pbw luidt – voor zover hier van belang –:
”1. De directeur bepaalt de wijze van onderbrenging van de gedetineerden die overeenkomstig artikel 15 zijn geplaatst in de inrichting of afdeling met het beheer waarvan hij is belast.
2. De directeur wijst iedere gedetineerde een verblijfsruimte toe met inachtneming van de artikelen 20, tweede lid, 21 en 22, eerste lid. ”

Artikel 21 van de Pbw, waarin regels met betrekking tot het regime van beperkte gemeenschap zijn opgenomen, luidt:
”In een regime van beperkte gemeenschap worden gedetineerden in de gelegenheid gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich in de voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijkeonderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte op.“

Uitgangspunt is dat de directeur beleidsvrijheid heeft bij de beslissing een gedetineerde onder te brengen in een verblijfsruimte. Bij onderbrenging in een meerpersoonscel gelden contra-indicaties. Dit betekent niet dat degedetineerde bij afwezigheid van contra-indicaties recht heeft op plaatsing in een meerpersoonscel. Bij onderbrenging in een verblijfsruimte dient de directeur zorgvuldig te handelen en zo mogelijk rekening te houden metgerechtvaardigde belangen van gedetineerden. Aan deze vereisten is voldaan en het gevoelen van klaagster dat ze niet volledig als vrouw erkend wordt, maakt dit niet anders.
Hetgeen hiervoor is overwogen maakt dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst en mr. H.B. Greven, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven