nummer: 04/2623/GA
betreft: [klager] datum: 17 januari 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 oktober 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2004, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord de heer [...], unit-directeur van voormelde p.i..
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klagers raadsman, mr. A.C. Vingerling, is eveneens niet ter zitting verschenen, maar heeft het beroep schriftelijk toegelicht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, zo verstaat de beroepscommissie, het feit dat klager voor het nuttigen van het avondeten en de lunch op vrijdag en in het weekend wordt ingesloten op zijn cel.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Voorheen bestond er recht op een weekprogramma van 78 uur. Daar is in Vught nooit aan voldaan. In de praktijk duurde het weekprogramma 75.10 uur. Dit is het gevolg van het feit dat klager tijdens het avondeten en de lunch op vrijdagen in het weekend werd ingesloten. De beklagrechter heeft de klacht ten onrechte toegespitst op de vraag of het structureel insluiten van gedetineerden tijdens de maaltijden is toegestaan, terwijl het gaat om de vraag of de tijd diegemoeid gaat met het nuttigen van maaltijden op cel bij het dagprogramma gerekend mag worden. Klager meent van niet. Artikel 3, eerste lid, Penitentiaire maatregel (Pm) houdt in dat het dagprogramma de periode beslaat tussen uit- eninsluiting. Het nuttigen van een maaltijd op cel brengt insluiting met zich en dient dan ook niet tot het dagprogramma gerekend te worden.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur komt, alles bij elkaar opgeteld, op een dagprogramma van 78.2 uur per week. Klager verbleef op afdeling 3H, een M.I.-afdeling voor volwassenen. Het gaat in deze zaak inmiddels om een oud dagprogramma dat niet meergeldt. Doordeweeks at het personeel ’s-middags samen met de gedetineerden. Op vrijdag en in het weekend gebeurde dat niet en verbleven de gedetineerden op cel. De reden hiervoor is dat het personeel doordeweeks splitdiensten, meteen vroege en een late dienst, draaide en op vrijdag en in het weekend een 9-uurs dagdienst. Gedurende een 9-uursdienst lukt het niet om gezamenlijk te eten en ook niet om het dagprogramma ergens anders uit te breiden, omdat je danin strijd komt met de arbeidstijdenwet. Het samen eten gebeurde op initiatief van het personeel, omdat het op de m.i.-afdeling als belangrijke bijdrage werd gezien aan de resocialisatie van de gedetineerden. Het nuttigen van demaaltijd wordt aangeboden als activiteit, is daarmee onderdeel van het dagprogramma en werd daarom ook meegeteld indien de gedetineerden op vrijdag en in het weekend gedurende het eten werden ingesloten. Tel je het insluiten nietmee, dan kom je inderdaad niet op een dagprogramma van 78 uur per week.
3. De beoordeling
Klager verbleef in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Met betrekking tot het dagprogramma is artikel 3, tweede lid, Pm van toepassing. Bij Besluit van 9 september 2003 totvaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 28 augustus 2003 houdende wijziging van artikel 3 van de Penitentiaire maatregel in verband met de bijstelling van het aantal uren dagprogramma en activiteitenin penitentiaire inrichtingen, is de duur van het dagprogramma in het regime van algehele gemeenschap per 15 september 2003 vastgesteld op minimaal 59 uur per week.
Klagers ongedateerde klaagschrift is op 23 februari 2004 door de beklagrechter ontvangen. Op dat moment voldeed het dagprogramma aan de wettelijk voorgeschreven duur van minimaal 59 uur per week.
De beroepscommissie zal gelet hierop het beklag verstaan als te zijn gericht tegen het feit dat klager voor het nuttigen van het avondeten en de lunch op vrijdag en in het weekend wordt ingesloten op zijn cel. Met betrekking tot hetgezamenlijk nuttigen van de maaltijd geldt het volgende. Uitgangspunt van de wet (artikel 20 Pbw) is dat in een regime van algehele gemeenschap de gedetineerden, met uitzondering van de in het derde lid genoemde perioden, ingezamenlijkheid verblijven. Het tweede lid van dat artikel vermeldt nog een aantal specifieke uitzonderingsmogelijkheden op vooromschreven uitgangspunt. Eén van die uitzonderingsmogelijkheden is dat de gedetineerden kunnen wordenverplicht zich tijdens de maaltijden in hun verblijfsruimte op te houden. Op het punt van het gebruik van de maaltijden op cel vermeldt de Memorie van Toelichting dat niet alle penitentiaire inrichtingen de gebouwelijke mogelijkheidbieden om de maaltijden gemeenschappelijk te gebruiken. Aan de beslissing klager voor het nuttigen van het avondeten en de lunch op vrijdag en in het weekend op zijn cel in te sluiten, liggen geen gebouwelijke argumenten tengrondslag. Van maandag tot en met donderdag vond het nuttigen van de lunch wel gezamenlijk plaats. De beroepscommissie stelt, gelet op de toelichting van de directeur, vast dat de argumenten van personele aard zijn. Hoewel deberoepscommissie begrijpt dat het gemeenschappelijk nuttigen van maaltijden roostertechnische problemen oplevert, kan deze problematiek niet aan het realiseren daarvan in de weg staan. Het vorenstaande brengt mee dat de beslissingvan de directeur om klager voor het nuttigen van het avondeten en de lunch op vrijdag en in het weekend op zijn cel in te sluiten in strijd is met het regime van algehele gemeenschap. Het beroep zal derhalve gegrond wordenverklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe van na te noemen hoogte.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 17 januari 2005
secretaris voorzitter