Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2541/GA, 14 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2541/GA

betreft: [klager] datum: 14 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 oktober 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord de heer [...], locatie-directeur van de locatie Maashegge.
Klager, die in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Marstal te Zeeland verbijft, is op behoorlijke wijze opgeroepen, maar is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat slechts een bedrag van € 250,= op klagers rekening is bijgeschreven terwijl hij € 300,= via de geldautomaat had gestort.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
In de beoordeling van de beklagcommissie staat dat klager onder andere de portier heeft opgeroepen als getuige. Dit heeft klager nooit beweerd. De enige getuigen die zijn genoemd, zoals vermeld in het proces-verbaal van rogatoirverhoor, zijn de heer [A]., verblijvend in de p.i. Maashegge, en de heer [B]., verblijvend in de z.b.b.i. De Marstal te Zeeland. Deze getuigen zijn nooit gehoord. Tevens wordt gemeld dat klager niet ter zitting is verschenen. Dereden hiervoor is dat klager geen oproep heeft ontvangen. Klager kan zich niet herinneren dat hij op 26 augustus 2004, zoals gemeld in de stukken, een verklaring heeft afgelegd.

De locatie-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De geldautomaten staan buiten het zicht van de portier. Dat klager een storing van de geldautomaat bij de portier zou hebben gemeld, is niet bekend. Als er iets misgaat bij het storten van geld, bijvoorbeeld als er een fout ofverfrommeld biljet in gaat, dan geeft de automaat dat meteen aan. In dat geval wordt direct de systeembeheerder gebeld. Het is hetzelfde systeem als de gewone geldautomaten hebben. De inrichting heeft de afgelopen jaren weinigproblemen met de geldautomaten gehad.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven dat er twee getuigen zijn, die niet zijn gehoord. Voorzover klager in beroep het verzoek doet om die getuigen te horen, overweegt de beroepscommissie dat zij zich voldoende ingelicht acht om op het beroep tebeslissen en wijst zij het verzoek van klager om getuigen te horen af.

Klager heeft verklaard dat hij meteen de portier de storing van de geldautomaat heeft gemeld en dat er twee getuigen zijn die hebben gezien dat hij € 300,= heeft gestort.
Gelet echter op het feit dat de geldautomaat op de dag van de storting geen storingsmelding heeft gegeven en bij het legen van de geldautomaat geen extra biljet van € 50,= is aangetroffen, is niet aannemelijk geworden dat klager €300,= heeft gestort en als gevolg van een fout van de geldautomaat € 50,= mist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven