Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2424/GA, 14 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2424/GA

betreft: [klager] datum: 14 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 september 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2004, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur van voormelde p.i.. Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, is niet ter zitting verschenen,maar heeft het beroep schriftelijk toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van zeven dagen, wegens het uitschelden en beledigen van een medegedetineerde tijdens een sportactiviteit waardoorer een handgemeen dreigde te ontstaan.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was met medegedetineerde [A]. aan het sporten in de hal. [A]. is een vriend van klager. Het gaat er met sporten nogal fanatiek aan toe. Er was geen sprake van opzet, klager wilde geen conflict. De woordenwisseling kwam uit desport voort. [A] reageerde nogal fanatiek. Ze hebben ruzie gekregen en klager heeft tegen [A] gezegd dat hij een idioot was. De straf is te hoog en niet in verhouding tot het incident. Klager heeft de indruk dat de directie eenreden heeft gezocht om hem te straffen, omdat de beroepscommissie kort daarvoor had uitgemaakt dat hij illegaal in de EBI verbleef. Ze hebben gewacht tot er iets gebeurde met klager. In de sport zou dit incident een gele kaart waardzijn. Klager was destijds ziek en had de directeur om een voorwaardelijke straf gevraagd. Toen hem de straf werd meegedeeld is hij flauwgevallen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uiteraard is de directie er niet op uit om klager een straf op te leggen. De directeur begrijpt dat klager klaagt over de hoogte van de straf. Het gaat erom dat het incident zich heeft voorgedaan in een omgeving waarin ingrijpendoor het personeel niet direct mogelijk is. Een medegedetineerde heeft erger kunnen voorkomen. Incidenten in die situatie kunnen verstrekkende gevolgen hebben als er niet snel tegen opgetreden kan worden. Uit gesprekken met hetpersoneel en de sportleraar kwam naar voren dat gedetineerde [A] behoorlijk opgewonden was en dat de situatie had kunnen escaleren. De directeur is verantwoordelijk voor de orde en veiligheid in de inrichting.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op grond van hetgeen ter zitting en uit de stukken naar voren is gekomen vast dat zich tijdens de sportactiviteit een conflict heeft voorgedaan tussen klager en een medegedetineerde. Het conflict deed zichvoor in een omgeving waarin het personeel niet direct kon ingrijpen. Uit de beschrijving in het verslag van 28 juli 2004 blijkt van een dreigende situatie, waarbij ingrijpen door een medegedetineerde erger heeft voorkomen. Hoeweleen andere, minder zware beslissing denkbaar was geweest, gelet op het feit dat dit de eerste keer is dat klager is betrokken bij een incident en er geen fysiek geweld is gebruikt, is de beroepscommissie van oordeel dat debeslissing van de directeur tot oplegging van voornoemde disciplinaire straf niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven