Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3101/GV, 7 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3101/GV

betreft: [klager] Datum: 7 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij wil graag strafonderbreking voor de duur van 2 à 3 dagen om zijn woning vóór 13 januari 2005 over te sluiten naar een andere geldverstrekker teneinde executoriale verkoop op 27 januari 2005 te voorkomen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is niet ingewilligd, omdat dit niet valt binnen de wettelijke kaders. Wel is sprake van dringende omstandigheden van zakelijke aard en bestonden deze belangen al voor aanvang van de detentie. Niet is echteraangetoond dat klagers persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. Hij heeft een advocaat die zijn zaken behartigt en deze kan ook het voorwerk doen om tot oversluiting van den hypothecaire akte naar een andere geldverstrekker overte gaan. De betekening kan in de inrichting plaatsvinden of klager kan zijn raadsman daartoe machtigen.

De directeur van de locatie Overmaze te Maastricht heeft aangegeven dat klager naar tevredenheid functioneert, doch dat vanwege een nog openstaande zaak zijn einddatum niet vast staat.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 14 maanden met aftrek, wegens onder meer dreiging met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 4 mei 2005.

Op grond van het bepaalde in artikel 38, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna de Regeling) kan strafonderbreking eenmalig worden verleend in verband metdringende omstandigheden van zakelijke aard. Op grond van het tweede lid van het hiervoor genoemde artikel 38 van de Regeling dient de gedetineerde (onder meer) aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. Nietin geschil is dat er sprake is van een dringende omstandigheid van zakelijke aard. Noch uit de zich in het dossier bevindende stukken noch uit hetgeen door klager naar voren is gebracht, is aannemelijk geworden dat hiervoor klagerspersoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. Niet valt in te zien waarom klager zijn belangen niet door zijn raadsman zou kunnen laten behartigen. Gelet daarop is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bijafweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven