Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2489/GA, 27 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:27-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2489/GA

betreft: [klager] datum: 27 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 oktober 2004 van de beklagcommissie bij de locatie PCMI de Corridor te Zeeland,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 december 2004, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klager en [...], voormalig locatiedirecteur bij de locatie PCMI de Corridor.

Klagers raadsman mr. L. de Leon heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak.

Klager heeft medegedeeld dat hij prefereert om de zaak thans ter zitting te behandelen ondanks dat zijn raadsman daarbij niet aanwezig kan zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep van belang, de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen in afwachting van overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Marstal.
Klager kende [A] via een kennis. Hij was blij met zijn werkaanbod en heeft het bedrijf gescreend via de Kamer van Koophandel. Als je wat langer in zo’n bedrijf werkt, zie je pas wat er aan de hand is. Klager heeft aangegeven wat erniet klopte. Hij heeft alles gemeld bij De Marstal en aan dhr. Van Loon van de reclassering. Hij heeft van dhr. Van Loon toestemming gekregen om elders te solliciteren. De Marstal wist dat klagers sollicitatiegesprek zouplaatsvinden op 22 juli 2004. Klager heeft gesolliciteerd met goedvinden van de directeur van De Marstal. Dhr. Van Loon had klager geadviseerd de sollicitatie niet te melden bij [A]. Klager is op 22 juli 2004 wel aanwezig geweestbij Cargorent. De overgelegde getuigenverklaringen bevestigen dit. Hij is die dag te laat teruggekeerd in De Marstal in verband met een aanrijding. Toen klager nog in Maashegge verbleef, werkte hij al bij Cargorent. Klagers mentorin De Marstal is een keer meegegaan met klager naar Cargorent, maar het bedrijf is door De Marstal niet gescreend. [A] heeft nooit eerder aangegeven dat hij niet tevreden was over klager. Hij wilde klager niet meer in zijn bedrijfhebben. Klager heeft met open vizier stukken ingediend. Bij de beklagcommissie heeft hij daar geen tijd voor gehad. [A] had hem deelname in een b.v. aangeboden. Klager is groot aandeelhouder in de b.v. geworden. [A] heeft zich eendag tevoren laten uitschrijven als directeur. Klager heeft de transactie, na overleg met de fiscaal advocaat, niet gemeld bij de directeur van De Marstal. Als er geen belangenverstrengeling plaatsvindt, is een dergelijke transactietoegestaan. Het waarom van deze transactie kan klager niet naar voren brengen. 70% van de tijd was [A] niet aanwezig op het bedrijf. Klager functioneerde dan alleen. [A] heeft de kosten aan justitie niet voldaan en klager maaktezich zorgen om zijn ET-traject. Klagers bezwaar tegen de overplaatsing is gegrond verklaard door de selectiefunctionaris en klager verblijft nu in de beperkt beveiligde inrichting Bankenbosch te Veenhuizen.

De voormalig locatiedirecteur bij de locatie PCMI de Corridor heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De door klager overgelegde getuigenverklaringen lijken in scène te zijn gezet.Het was bekend dat klager op 22 juli 2004 een sollicitatiegesprek zou hebben in verband met zijn verdere detentietraject. Het was klager ook bekend dat hij, zoals vermeld in de huisregels van De Marstal, niet de bevoegdheid had omeen arbeidscontract aan te gaan. Op 23 juli 2004 heeft er inderdaad een telefoongesprek plaatsgevonden met [A] bedoeld om de vermeende feiten te checken. Op 26 juli 2004 heeft [A] De Marstal bezocht en gesproken met dhr. Visser. [A]heeft medegedeeld dat klager op 22 juli 2004 niet op het werk is verschenen en regelmatig niet of te laat op het werk verscheen. Niet bekend is dat Cargorent nog een uitstaande schuld zou hebben aan de inrichting. Er is slechts eenmeningsverschil over de betaling van de laatste week die klager bij dhr. De Koning heeft gewerkt. Een transactie als het aankopen van een groot aantal aandelen moet onderzocht worden door de directeur om te bezien of dit effectheeft op het verdere verloop van de detentie. Als het geen invloed heeft op het detentietraject is er geen bezwaar.

3. De beoordeling
Door klager is niet ontkend dat hij regelmatig niet of te laat op zijn werk is verschenen. Dat klagers werkgever dit niet terstond heeft gemeld, vormt geen omstandigheid die aan de directeur kan worden tegengeworpen. Voorts was hetaan klager om te melden aan de directeur dat afgeweken werd van de gesloten arbeidsovereenkomst. Daarbij komt dat klager zelf een nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten, terwijl uit artikel 1 van de huisregels van De Marstalvolgt dat het niet de bedoeling is dat klager zelfstandig een dergelijke overeenkomst aangaat. Het voorstaande in onderling verband en samenhang bezien, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur, vanuitde overweging dat een langer verblijf van klager in een zeer beperkt beveiligde inrichting niet langer verantwoord was, om klager in afwachting van overplaatsing af te zonderen niet in strijd met de wet of als onredelijk enonbillijk aan te merken. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven