Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1085/GM, 20 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1085/GM

betreft: [klager] datum: 20 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens zowel de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Demersluis als de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Het Schouw, beide te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 29 april 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Omdat klager, alvorens hij zou worden opgeroepen ter zitting van de beroepscommissie, Nederland heeft verlaten zonder kennisgeving van zijn nieuwe woon- of verblijfplaats, is het beroep in een schriftelijke procedure behandeld. Deinrichtingsarts van de locatie Het Schouw heeft daartoe een schriftelijke reactie op het beroep gegeven. De inrichtingsarts van Demersluis heeft zulks evenwel nagelaten, ook na daartoe te zijn gerappelleerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klachten, zoals neergelegd in een tweetal verzoeken om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 28 december 2003 en 25 januari 2004, betreffen
a. onvolledig onderzoek door de verpleegkundige van Demersluis nadat klager door een medegedetineerde was verwond en de weigering van de arts van Het Schouw om nader onderzoek terzake van die verwonding te laten verrichten;
b. het zelf moeten betalen van medisch noodzakelijk bevonden pedicurebehandelingen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klachten als volgt toegelicht.
a. Nadat hij op 10 december 2003 door een medegedetineerde in zijn rug was gestoken, is hij anderhalf uur later door de verpleegkundige bezocht. Deze heeft hem bekeken en vastgesteld dat er geen verwonding te zien viel; zijn huidwas niet beschadigd en zowel de linker- als rechterzijde van zijn rug leek normaal. Hoewel de verpleegkundige aangaf dat nader onderzoek door de inrichtingsarts niet nodig was, heeft klager erop aangedrongen hem te noteren voor hetspreekuur van de arts, zodat deze door middel van onderzoek kon vaststellen of sprake was van inwendige schade. De daarop volgende dagen kreeg klager steeds meer last van zijn rug. Na zijn overplaatsing naar Het Schouw heeft de aandeze inrichting verbonden arts hem onderzocht en een kneuzing van het sacro-iliacale gewricht vastgesteld. Dit zou volgens de arts na verloop van tijd vanzelf over gaan. Hoewel klager hem nadrukkelijk heeft verzocht om verderonderzoek, in het bijzonder in de vorm van X-foto’s, te (laten) verrichten, ter vaststelling van de omvang van de beschadiging en om de juiste stappen te kunnen nemen op weg naar zo volledig mogelijk herstel, heeft de arts hem ditgeweigerd. Ten tijde van het indienen van zijn beroep heeft klager nog dagelijks last van zijn rug in de vorm van pijn en stijfheid.

b. Al eerder had klager een klacht ingediend over de weigering hem vanwege zijn diabetes een pedicurebehandeling te geven. De beroepscommissie heeft daarover in haar uitspraak van 7 oktober 2003, nr. 03/1420/GM, geoordeeld datdestijds nog geen voetonderzoek had plaatsgevonden, aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of er een medische noodzaak bestaat voor een pedicurebehandeling. Alleen als er een dergelijke noodzaak bestaat behoeft de betrokkengedetineerde niet zelf de behandeling te betalen. Inmiddels is de medische noodzaak van voetverzorging bij klager vastgesteld en is gezorgd voor een pedicurehandeling. Echter, de kosten hiervan werden van klagers rekening gehaald.Hij had en heeft daarvoor geen geld. Volgens de arts zouden de kosten alleen op de verzekering kunnen worden verhaald als klager de voetverzorging ondergaat in het AMC, waarheen hij – met veel meer kosten – met beveiligd vervoermoet worden getransporteerd. Dit is inmiddels ook gebeurd en zou veelvuldig moeten worden herhaald. De kosten van de pedicureverzorging in de inrichting bedragen echter slechts € 15,-.

De inrichtingsarts van de locatie Demersluis heeft noch tegenover de medisch adviseur, noch aan de beroepscommissie zijn standpunt inzake de klacht kenbaar gemaakt.
De inrichtingsarts van de locatie Het Schouw heeft het volgende standpunt ingenomen. Hij heeft klager gesproken, nadat deze kennelijk al een klacht had ingediend bij de medisch adviseur. Het ging toen om pijn in het been, welkezeker niet te interpreteren was als gevolg van een trauma; daarvoor was dat al te lang geleden. Omdat het niet duidelijk was en hooguit kon passen bij diabetische neuropathie, is klager naar de neuroloog verwezen.
Overigens deed klager een buitengewoorn overmatig beroep op de medische dienst voor het regelen van allerlei zaken, zoals bijzondere voedingspreparaten. Waar het gaat om controle van klagers slecht ingestelde suikerziekte en veel tehoge bloeddruk – op grond hiervan is klager, mede gelet op zijn extreme overgewicht, een hoog risico patiënt - moest de medische dienst evenwel steeds het initiatief nemen.
Wat betreft klagers voetklachten geldt dat een bezoek aan de podotherapeut evenals aan de oogarts standaard is bij de behandeling van een diabetes patiënt. Bij klager waren er aanwijzingen voor een diabetische voet. Na deverwijdering van zijn extreme eeltvorming bleek de huid eronder toch gaaf te zijn. Een en ander is gerelateerd aan klagers extreme overgewicht, waardoor voetklachten eigenlijk niet te vermijden zijn. Hem is geadviseerd omsportschoenen te dragen, die een betere drukopvang geven; anders zou hij al aan orthopedische schoenen moeten. Ook is hem geadviseerd regelmatig een pedicurebehandeling voor de eeltvorming te ondergaan. Dit is in zoverreproblematisch, dat tegenwoordig geen pedicure meer in de inrichting komt. Bovendien valt een pedicurebehandeling niet onder de verstrekkingen van het ziekenfonds, dus zou klager die zelf moeten betalen, zoals ook buiten deinrichting het geval zou zijn. Het is een wel erg dure oplossing om een eeltbehandeling, op medische indicatie, in een ziekenhuis te laten ondergaan, met alle bijbehorende personeels- en vervoerskosten. Voor een behandeling door eenpodotherapeut ligt dit anders, doch dat is niet aan de orde.

3. De beoordeling
a. Op grond van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, Pm, kan een gedetineerde in geval van een klacht over bepaald medisch handelen een bemiddelingsverzoek doen aan de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie. Dit verzoekmoet uiterlijk op de veertiende dag na dit medisch handelen bij de medisch adviseur worden ingediend. De beroepscommissie stelt vast dat klager eerst in zijn klaagschrift van 28 december 2003 heeft geklaagd over het optreden van deverpleegkundige dat op 10 december 2003 had plaatsgevonden. Zij overweegt in dit verband dat de Algemene termijnenwet wel invloed heeft op de ontvangst en registratie van een stuk, maar niet op de (on)tijdigheid van de verzending.Gezien voornoemde data moet worden vastgesteld dat klager zijn verzoek te laat heeft ingediend. Hij zal derhalve in zoverre niet-ontvankelijk in zijn klacht worden verklaard.
Wat betreft de klacht over de weigering van de arts van Het Schouw om nader medisch onderzoek te laten verrichten komt de beroepscommissie tot het oordeel dat, gelet op de terzake verstrekte informatie waaruit blijkt dat klagerveelvuldig de medische dienst heeft geconsulteerd alsook dat de arts hem heeft verwezen naar een neuroloog, het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Hetberoep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

b. De beroepscommissie overweegt op grond van de verstrekte informatie dat uit het voetonderzoek dat bij klager is verricht, kennelijk aanwijzingen zijn gekomen die duidden op een diabetische voet. Om die reden is hij behandeld dooreen podotherapeut, die de extreme eeltvorming van klagers voeten heeft verwijderd. Vervolgens bleek dat zijn huid toch gaaf was. Om nieuwe klachten zoveel mogelijk te voorkomen – deze waren voorzienbaar vanwege klagers extremeovergewicht – zijn hem enkele adviezen gegeven, zoals het dragen van sportschoenen die een goede drukopvang geven. Ook is hem geadviseerd regelmatig een pedicurebehandeling voor de eeltvorming te ondergaan. Waar de klacht van klagerfeitelijk erop is gericht dat hij dergelijke behandelingen zelf zou moeten betalen, overweegt de beroepscommissie dat die klacht, nu voor de pedicurebehandeling teneinde de voet in goede conditie te houden eenzelfdebetalingsverplichting geldt in de vrije maatschappij, ongegrond is. Wel merkt zij in dit verband nog op dat de kennelijke onmogelijkheid om thans een pedicurebehandeling in de inrichting te ondergaan, zorgwekkend klinkt. Zij beveeltde inrichtingsarts aan om in overleg met de directeur, die immers op grond van artikel 42, vierde lid, en artikel 44, vierde lid, Pbw terzake verantwoordelijkheid draagt, hiervoor een oplossing te zoeken.

4. De uitspraak
a. De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht over het handelen van de medische dienst van Demersluis en verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
b. De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 20 december2004

secretaris voorzitter

Naar boven