Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2413/GA t/m 04/2421/GA, 22 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Dagprogramma  v

Uitspraak

nummers: 04/2413/GA t/m 04/2421/GA

betreft: [diverse klagers], datum: 22 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klagers,

gericht tegen een uitspraak van 16 september 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 december 2004, gehouden in de locatie Ooyerhoek, zijn gehoord namens klagers [...] en [...], unit-directeur bij de locatie Ooyerhoek.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat de directeur geen gevolg geeft aan de uitspraak van de beroepscommissie 04/504/GA d.d. 30 juni 2004.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klagers is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is niet direct gevolg gegeven aan de uitspraak van de beroepscommissie. De directeur heeft eerst gesproken met de gedeco. Hetnieuwe rooster was nog niet gereed. De sportmomenten en de arbeid waren nog niet ingevuld. Er waren twee opties mogelijk. De gedeco heeft die voorgelegd aan de achterban en de meerderheid van de gedetineerden, 60% van hen,prefereerde invoering van bloktijden. Bloktijden passen niet in het regime van algehele gemeenschap. Het nadeel van bloktijden is dat je bepaalde medegedetineerden gewoon niet meer ziet. Het nieuwe dagprogramma, dat uitvoer geeftaan de uitspraak van de beroepscommissie, is met ingang van 4 oktober 2004 ingevoerd.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is nooit de bedoeling geweest om geen uitvoer te geven aan de uitspraak van de beroepscommissie. De bedoeling was om het nieuwe dagprogramma, aangepast aan de uitspraak van de beroepscommissie, de eerstvolgende maandag in tevoeren. De gedeco was hier niet content mee, omdat dit direct een ingrijpende en forse verandering in het dagprogramma betekende. Zevenmaal negen uurdiensten zouden worden ingevoerd, waardoor per direct het avondprogramma zouvervallen. Een andere optie zou zijn dat het toen geldende dagprogramma voorlopig zou worden gehandhaafd en dat de directeur de ruimte kreeg om het nieuwe dagprogramma zorgvuldig te maken en in te vullen. De gedeco heeft deachterban geconsulteerd en de meerderheid van de gedetineerden heeft voorkeur uitgesproken voor de laatste optie. De uitspraak van de beroepscommissie is gerespecteerd. De invoering van het nieuwe dagprogramma is alleen verschovennaar een gunstiger moment. Op 4 oktober 2004 is dit nieuwe dagprogramma ingevoerd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat in beginsel terstond gevolg dient te worden gegeven aan uitspraken van de beroepscommissie en terstond tot tenuitvoerlegging dient te worden overgegaan. Gelet op het bepaalde in artikel 70,tweede lid, Pbw kan de tenuitvoerlegging enkel worden opgeschort indien de voorzitter van de beroepscommissie een verzoek tot schorsing van de uitspraak toewijst. Dit is in casu niet het geval.
De directeur heeft naar aanleiding van de uitspraak van de beroepscommissie 04/504/GA d.d. 30 juni 2004 de mogelijkheden tot invoer van een nieuw dagprogramma besproken met de gedeco. De gedeco heeft de achterban geconsulteerd en demeerderheid van de gedetineerden heeft zich ervoor uitgesproken om niet terstond een nieuw dagprogramma in te voeren, maar dit op zorgvuldiger wijze vorm te geven en in te vullen. Gelet op die omstandigheden is de beroepscommissievan oordeel dat de directeur, die, zoals hij onweersproken heeft gesteld, nimmer de intentie heeft gehad om niet tot tenuitvoerlegging van de betreffende uitspraak over te gaan en inmiddels met ingang van 4 oktober 2004 aan deuitspraak gevolg heeft gegeven, niet toerekenbaar te kort is geschoten. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven