Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1946/TA, 17 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1946/TA

betreft: [klager] datum: 17 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 juli 2004 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch instituut de Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 november 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting[...], juridisch medewerker. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de ordemaatregel van afzondering in een afzonderingsruimte van 18 maart 2004 tot 20 maart 2004 en
b. de ordemaatregel van afzondering in de eigen verblijfsruimte van 20 maart 2004 tot 29 maart 2004.

De beklagcommissie heeft klager voor wat betreft onderdeel a. niet-ontvankelijk verklaard in het beklag en voor wat betreft onderdeel b. het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager was mondeling toegezegd dat hij, als hij rustig zou zijn, weer terug mocht naar de eigen afdeling maar daar werdhij wederom afgezonderd. Klager is tweemaal gestraft voor hetzelfde. Onderdeel a. en b. betreffen een voortgezette afzondering.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is afgezonderd in verband met de orde en de veiligheid in de inrichting in verband met zijn houding engedrag. Hij was moeilijk inschatbaar. In eerste instantie is de beslissing tot afzondering tenuitvoer gelegd in de afzonderingskamer en vervolgens in klagers verblijfsruimte.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.
Uit artikel 57, tweede lid, Bvt volgt dat tegen een beslissing tot afzondering in beginsel pas beklag openstaat nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd. Klager is op 18 maart 2004 in afzondering geplaatst in eenafzonderingsruimte en vervolgens met ingang van 20 maart 2004 afgezonderd in de eigen verblijfsruimte. Gelet op de samenhang tussen deze afzonderingsbeslissingen zal de beroepscommissie volgens vaste jurisprudentie (00/182/TA en01/689/TA) klager ook in dit onderdeel van het beklag ontvangen.
Met betrekking tot onderdeel a. en b.: De beroepscommissie overweegt dat aannemelijk is geworden dat klagers gedrag en houding zodanig waren dat het hoofd van de inrichting redelijkerwijs tot het oordeel heeft kunnen komen dat deafzondering van klager in verband met de orde en de veiligheid in de inrichting noodzakelijk was. Daarbij komt dat aan de eisen van proportionaliteit is voldaan, nu klager zodra afzondering in de afzonderingskamer niet meernoodzakelijk was in de eigen verblijfsruimte is afgezonderd. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
met betrekking tot onderdeel a.:
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ook ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag.
Verklaart voor het overige het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 december 2004

secretaris voorzitter

nummer: 04/1946/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 15 november 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager was mondeling toegezegd dat hij, als hij rustig zou zijn, weer terug mocht naar de eigen afdeling maar daar werd hij wederom afgezonderd. Klager is tweemaal gestraft voor hetzelfde. Onderdeel a. en b. betreffen eenvoortgezette afzondering.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard. Klager is afgezonderd in verband met de orde en de veiligheid in de inrichting in verband met zijn houding en gedrag. Hij was moeilijkinschatbaar. In eerste instantie is de beslissing tot afzondering tenuitvoer gelegd in de afzonderingskamer en vervolgens in klagers verblijfsruimte.

secretaris voorzitter

Naar boven