Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2579/GB, 9 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2579/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.G.M. Frencken, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen (jovo-gevangenis De Schie) te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 23 maart 2003 gedetineerd. Na een verblijf in De Hartelborgt te Spijkenisse is hij op 18 juni 2004 overgeplaatst naar de locatie Noordsingel te Rotterdam. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voordeelname aan een p.p.. Op 10 augustus 2004 is klager toegestaan om het programma aan te vangen en is klager administratief ondergebracht bij het penitentiair trajecten centrum Rijnmond te Rotterdam. Op 19 augustus 2004 is klagergeplaatst in het huis van bewaring Nieuw Vosseveld te Vught en op 21 oktober 2004 is klager geplaatst in de jovo-gevangenis De Schie.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Op 10 augustus 2004 is een selectiebeslissing genomen strekkende tot deelname van klager aan een penitentiair programma (p.p.) en aansluiting op elektronisch toezicht. Klager is ook feitelijk met een zogenaamd enkelbandje naar huisgestuurd waardoor hij ook weer zijn schoolopleiding kon vervolgen. Op 19 augustus 2004 is hij weer aangehouden vanwege een nog openstaande gevangenisstraf die voor 10 augustus 2004 bij justitie bekend had moeten zijn. Als reactie opde aanhouding heeft klager contact gezocht met de officier van justitie en de selectiefunctionaris. Op 2 september 2004 is een nieuwe selectiebeslissing genomen om hem in de jovo-gevangenis De Schie te plaatsen. Klager meent dat hemgeen verwijt is te maken. Hij heeft zich aan de voorwaarden, welke hem in verband met de eerste selectiebeslissing waren gesteld, gehouden. Door justitie zijn verwachtingen opgewekt en toezeggingen gedaan waaraan klager rechten aankan ontlenen. De nieuwe selectiebeslissing is in strijd met het zorgvuldigheids- en het vertrouwensbeginsel genomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is tijdens een eerdere detentie op 27 april 2003 niet teruggekeerd van een hem toen toekomend regimair verlof. Om die reden is klager toen op detelex geplaatst ter aanhouding als arrestant. Op 18 juni 2004 is klager vanuit het jeugdcircuit overgeplaatst naar het volwassenencircuit, te weten in de locatie Noordsingel in verband met de tenuitvoerlegging van een vonnis van derechtbank te Dordrecht van 21 maanden gevangenisstraf. Kennelijk heeft er toen geen overdracht plaats gevonden tussen de Directie Jeugdzaken van het ministerie van justitie en de Directie Gevangeniswezen van eerdergenoemdministerie. Klager is vervolgens op basis van de toen bekende informatie in de selectieprocedure geplaatst, hetgeen toen heeft geresulteerd in een p.p.-plaatsing van klager. Tijdens dat p.p. is hij door de politie Rotterdamaangehouden in verband met ontvluchting tijdens detentie in De Corridor en niet melding van klager daarna. Een en ander heeft er vervolgens toe geleid dat de selectiefunctionaris heeft besloten klager uit het p.p. te plaatsen.Gronden daarvoor zijn dat klager zich tijdens een eerdere detentie daaraan heeft onttrokken en is aangehouden door de politie. Voorts is door de thans bekend geworden gegevens de einddatum van klagers detentie gesteld op 8 februari2005, waardoor klager niet meer voldeed aan de wettelijke p.p. termijn. Indien de selectiefunctionaris op 2 september 2004 over de volledige informatie beschikt had, was klager niet in aanmerking gekomen voor plaatsing in een p.p.

4. De beoordeling
4.1. Klagers beroep is gericht tegen beëindiging van het penitentiair programma.
In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Nadat selectie van klager voor een penitentiair programma had plaatsgevonden, is de selectiefunctionaris bekend geworden dat klager nog een openstaande gevangenisstraf diende uit te zitten. Door klager is dit niet gemeld.Klagers v.i.-datum van 29 november 2004 verschoof hierdoor naar 8 februari 2005. Dit maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager niet meer voldoet aan de in artikel 3,derde lid aanhef en onder b., en artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a.. Pm genoemde voorwaarden, niet is in strijd met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kanworden aangemerkt. Van schending van het vertrouwensbeginsel en of van het zorgvuldigheidsbeginsel is geen sprake, nu de betreffende informatie op het moment van het nemen van de beslissing tot selectie van klager voor eenpenitentiair programma bij de selectiefunctionaris niet bekend was en klager, die wel over de informatie beschikte, bewust die informatie niet verstrekt heeft.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven