Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2607/GB, 9 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2607/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De Marwei te Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 juni 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de huis van bewaring-unit van locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Op 9 november 2004 is hij geplaatst in de gevangenis De Marwei, waar een regime van algehelegemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager kent helemaal niemand in Nederland behalve een familielid, dat in de gevangenis Veenhuizen verblijft. Klager zou het op prijs stellen indien hij de laatste maanden van zijn detentie met hem zou kunnen doorbrengen. Klagersselectie is niet juist, omdat hij ander gedrag is gaan vertonen. In het begin had hij problemen om zich aan te passen, omdat hij uit Colombia komt. De omgangsvormen zijn anders. Klager had hier het idee dat hij zich continue moestverdedigen. Momenteel begrijpt hij steeds beter hoe het werkt en heeft hij geen problemen met het personeel, medegedetineerden en het regime. Klager is een erg sociale man en zou het op prijs stellen indien de selectiefunctionariszijn beslissing zou herzien. Dit is klagers eerste detentie en de detentie heeft veel impact op hem gehad. Hij zou graag zijn laatste maanden rustig willen doorbrengen. Hij heeft al anderhalf jaar geen bezoek meer gehad en voeltzich erg eenzaam. Klager heeft de laatste maanden geen enkel probleem meer opgeleverd en is veranderd in positieve zin. Hij wil een beter persoon worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wil blijkbaar zijn gedrag in positieve zin gaan bijstellen maar hiervan was nog geen sprake ten tijde van de selectiebeslissing. Beslist is om klager te plaatsen in een kleine structuurafdeling van de gevangenis De Marwei inplaats van in de grote massaliteit van de gevangenis Veenhuizen. Om klager deels tegemoet te komen voor wat betreft de reisafstand van mogelijk bezoek van een familielid uit de regio Groningen is hij in de De Marwei geplaatst.Samenplaatsing met een neef/broer vormt geen selectiecriterium maar kan in verband met een gedragskundig advies wel eens toegepast worden. Dit was hier niet aan de orde, temeer daar de familierelatie ook niet duidelijk wasaangetoond in De IJssel.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Marwei is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Uit het selectieadvies van de locatie De IJssel volgt dat klager in verband met zijn gedrag meermalen rapport is aangezegd en hem disciplinaire straffen zijn opgelegd. De laatste meldingen omtrent klagers gedrag dateren vanjuni 2004. Klager stelt dat zijn gedrag verbeterd is en bij de stukken zijn geen aantekeningen aangetroffen die erop duiden dat dit anders zou zijn. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor de gevangenis De Marwei, inverband met de kleinschaligheid van de afdeling, die klager meer structuur kan bieden dan een afdeling in de gevangenis Veenhuizen. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande en met name de recentheid vanklagers gedragsverandering, de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is met de wet en,bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over contact met zijn broer, die eveneens gedetineerd is, is onvoldoende zwaarwegend omtot een ander oordeel te kunnen komen. Klager kan immers op grond van artikel 27 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting het verzoek doen om zijn broer te bezoeken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven