Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2539/GB, 8 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2539/GB

Betreft: [klager] datum: 8 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Alphen a/d Rijn ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 15 oktober 2002 gedetineerd. Hij verbleef sedert 22 maart 2004 in het huis van bewaring Scheveningen te Den Haag. Op 1 november 2004 is hij geplaatst in de gevangenis Alphen a/d Rijn, waar een regime vanalgehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 20 augustus 2004. Aansluitend dient hij een straf van 3 maanden te ondergaan. De wettelijk vroegstmogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 augustus 2005.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft geen openstaande zaak. Justitie heeft een fout gemaakt. Hij verwijst voor informatie naar het parket te Amsterdam.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de rapportage over klager komt naar voren dat zijn deelname aan het penitentiair programma begin dit jaar is beëindigd, omdat hij zich bezig had gehouden met criminele activiteiten, namelijk insluiping en verduistering. Deinformatie was afkomstig van de politie te Alphen a/d Rijn. Klager is in het h.v.b. Scheveningen geplaatst. Hij is inmiddels veroordeeld voor de nieuwe strafbare feiten. In de rapportage wordt ook nog gesproken over een openstaandezaak bij het parket te Amsterdam, hetgeen door klager wordt bestreden. De selectiefunctionaris laat in het midden of dit juist is. Van groter belang is het feit dat klager zich tijdens zijn deelname aan het penitentiair programmaniet aan de regels heeft gehouden. Dit vormt de reden voor klagers herselectie voor een gesloten setting. Klager heeft de kans gehad om middels deelname aan een penitentiair programma een herstart te maken in de maatschappij, maarheeft het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Alphen a/d Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. In artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden staat beschreven welke gedetineerden in een zeer beperkt beveiligde inrichting (zbbi) kunnen worden geplaatst en welke gedetineerdendaarvoor niet in aanmerking komen. In de toelichting op dit artikel staat dat bij deze plaatsing de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordelingdaarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten, alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan dezeindicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of deze geschikt isvoor plaatsing in een zbbi.

4.3. De beroepscommissie stelt vast dat klager tijdens zijn deelname aan een penitentiair programma strafbare feiten heeft gepleegd en hiervoor onherroepelijk tot een vrijheidsstraf is veroordeeld. Naast de vraag of klager,gezien zijn strafrestant van meer dan zes maanden met het oog op de in artikel 2 van voornoemde Regeling omschreven voorwaarden, formeel tot de categorie gedetineerden behoort die in een zbbi kan worden geplaatst, is deberoepscommissie van oordeel dat er zwaarwegende contra-indicaties tegen een dergelijke plaatsing bestaan. Derhalve is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan devoor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 8 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven