Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2036/GA, 6 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2036/GA

betreft: [klager] datum: 6 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 augustus 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft aan klager een tegemoetkoming van € 70,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen, op degronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is, gelet op de aangerichte schade en de ontnomen privileges van een halfopen inrichting, te gering. De toegekende compensatie van € 10,= per dag is eenstandaardvergoeding en betreft een minimumnorm waarvan kan worden afgeweken als de bijzondere omstandigheden van het geval hiertoe aanleiding geven. Van dergelijke omstandigheden is ten aanzien van klager sprake. Reeds op 4 augustus2004 is gebleken dat uit laboratoriumonderzoek geen drugsgebruik kon worden geconcludeerd. De disciplinaire straf is hierop echter niet opgeheven en heeft dus drie dagen langer geduurd dan noodzakelijk was. Naast de zware psychischebelasting voor klager, heeft hij hierdoor geen gebruik kunnen maken van zijn weekendverlof. Een en ander heeft extra nadeel voor klager betekend.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. De hoogte van de tegemoetkoming is conform de uitspraak van de beroepscommissie van 25 mei 2004, kenmerk 04/139/GA, waarin een tegemoetkoming van € 10,= per dag is toegekend.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak bestond voor klager uit het verblijf in een strafcel voor de duur van zeven dagen. De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge decirculaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 6 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven