Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2450/GB, 3 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2450/GB

Betreft: [klager] datum: 3 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 september 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Individuele Begeleidingsafdeling (IBA) Arnhem-Zuid ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 24 maart 2004 gedetineerd. Hij verbleef sedert 8 april 2004 in locatie Het Veer te Amsterdam, een huis van bewaring (h.v.b.) en Forensische Observatie- en Begeleidingsafdeling (FOBA). Op 26 juli 2004 is hijovergeplaatst naar de IBA Arnhem-Zuid, een h.v.b..

2.2. Klager is veroordeeld tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar. De uitspraak is op 29 juli 2004 onherroepelijk geworden.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Het is volgens klager niet de bedoeling dat hij in de IBA in Arnhem zit. Nadat hij was veroordeeld, kwam een medewerker van de FOBA naar hem toe met een verklaring die hij moest tekenen. Klager vroeg of hij nu ging tekenen vooropname in een psychiatrische kliniek en dat werd bevestigd. Die medewerker zei wel dat klager naar de IBA ging, maar niet dat dit een h.v.b. was. Klager heeft de brief op dat moment niet gelezen, omdat hij concentratiestoornissenheeft, helemaal als iemand staat te wachten tot hij klaar is met lezen. Klager voelt zich misleid en vraagt zich af of men hem dit kan maken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanwege een incident met een verpleegkundige in locatie Het Veer geplaatst. Daar is hij onder andere begeleid in het innemen van medicatie en is zijn situatie gestabiliseerd. Gelet hierop kon hij op 26 juli 2004overgeplaatst worden naar de IBA Arnhem-Zuid. Vanaf 28 juli 2004 (lees 29 juli 2004), de datum dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, is klager ingesloten als passant in afwachting van opname in een psychiatrischziekenhuis. De selectiefunctionaris verwijst hierbij naar artikel 9, tweede lid onder h (lees onder i), Pbw. Het verblijf van klager op een IBA tot zijn opname in een psychiatrisch ziekenhuis is nodig om hem de zorg te kunnen gevendie in zijn situatie noodzakelijk is. Een opnamedatum is nog niet bekend. Uit nader verkregen inlichtingen is de selectiefunctionaris gebleken dat klager op 3 augustus 2004 is aangemeld bij de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD)te Maastricht. Klager kon volgens de FPD nog niet geplaatst worden. Klager klaagt verder over het feit dat hij zou zijn misleid door personeel van de FOBA. Deze klacht valt niet onder de competentie van de selectiefunctionaris maaronder de verantwoordelijkheid van de directeur.

4. De beoordeling
4.1. Ingevolge artikel 9, tweede lid onder i, van de Pbw (thans luidende tekst) kunnen in huizen van bewaring worden opgenomen alle anderen aan wie krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking of door het openbaar gezagrechtens hun vrijheid is ontnomen, voor zover geen andere plaats voor hen is bestemd of voor zolang opname in de voor hen bestemde plaats niet mogelijk is. In de Memorie van toelichting op dit artikel staat dat het huis van bewaringniet alleen is bestemd voor de in penitentiair opzicht ongeselecteerde groep onveroordeelden, maar bovendien een onmisbare vangnetfunctie heeft. Het dient voor de detentie van allen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd en voorwie geen andere plaats bestemd of beschikbaar is. Deze personen worden veelal passanten genoemd.

4.2. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in de Individuele Begeleidingsafdelingen gedetineerden worden geplaatst die vanwege een psychiatrische stoornis,een persoonlijkheidsstoornis dan wel psychosociale problematiek extra begeleiding behoeven en zich niet kunnen handhaven in een reguliere inrichting of afdeling.

4.3. De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, gelet op het bepaalde in voornoemde wetsartikelen, niet in strijd is met de wet en dat dezebeslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Artikel 553 vanhet Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de tenuitvoerlegging van rechterlijkebeslissingen door het openbaar ministerie geschiedt dan wel op voordracht van deze door de Minister. De opname van klager in een psychiatrisch ziekenhuis betreft geen beslissing van de selectiefunctionaris. Hetgeen klager over hethandelen van een personeelslid van de FOBA naar voren heeft gebracht valt evenmin onder de beslissingsbevoegdheid van de selectiefunctionaris en is dientengevolge ook niet ter beoordeling van de beroepscommissie. Klager had zich metdeze klacht moeten richten tot de beklagcommissie van de inrichting. Het beroep zal, gelet op het vorenstaande, ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 3 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven