Nummer: 04/2465/GB
Betreft: [klager] datum: 2 december 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) Almere-Binnen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 21 augustus 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Havenstraat in Amsterdam. Vanuit dit h.v.b. is hij geherselecteerd voor het jovo-h.v.b. Almere-Binnen. Dezeoverplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
In verband met zijn resocialisatie is wekelijks bezoek voor klager van groot belang. Door de afstand tussen de woonplaats van klagers bezoek (Amsterdam) en Almere, is het voor het bezoek onmogelijk om klager regelmatig te komenbezoeken. Klager heeft tijdens zijn detentie tegen zijn wil een operatie moeten ondergaan. Door de daarbij ontstane complicaties is klager op de steun van zijn familie aangewezen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aan klager is een jovo-indicatiestelling afgenomen. Op grond van die indicatiestelling, waarbij klager scoorde op leeftijd, opleiding, agressie en kwetsbaarheid. Klager wil graag gedetineerd blijven in het h.v.b. van de locatieHavenstraat, waar zijn familie en vrienden hem kunnen komen bezoeken. Daarnaast geeft hij aan dat hij problemen heeft met grote veranderingen, zoals overplaatsing naar een andere inrichting. Klager stelt bij zijn eerste plaatsingzodanig van streek te zijn geraakt, dat hij is opgenomen in het Penitentiair Ziekenhuis. Klager is daar geopereerd. Niet duidelijk is geworden of die operatie te maken heeft met zijn plaatsing in het h.v.b. of met zijn arrestatie.Klager is op grond van zijn jovo-indicatie door de selectiefunctionaris geplaatst in een
jovo-h.v.b dat zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats ligt. Klager heeft gesteld dat wekelijks bezoek voor hem in het kader van zijn resocialisatie en in verband met zijn hiervoor genoemde operatie van belang is en dat Almere voorzijn bezoek slecht bereikbaar zou zijn. De reisafstand van Amsterdam naar Almere is niet zodanig dat dit een belemmering hoeft te zijn. Daarvan is in dit geval geen sprake. Klager zal in Amsterdam blijven tot de training isvoltooid. Daarbij wordt gesteld dat enig ongerief voor bezoekers inherent is aan de detentie. Slechts in bijzondere gevallen zou kunnen worden afgeweken van een jovo-indicatie. Daarbij is met name van belang of klager psychisch instaat is te verblijven in een groep leeftijdsgenoten. Een dergelijk oordeel is voorbehouden aan een bevoegd functionaris, te denken valt daarbij aan een psycholoog of psychiater.
De reclassering heeft aangegeven dat klager een leefstijltraining aangeboden krijgt en dat het wenselijk is dat klager die training, welke zes weken duurt waarna een evaluatie plaats vindt, kan afmaken. Nu die training op 18 oktober2004 reeds is aangevangen, had klager ten tijde van het opstellen van de reactie meer dan de helft van die trainingen er op zitten. Nu het jovo-h.v.b.
Almere-Binnen een wachtlijst heeft en de doorstroming in dat h.v.b. minimaal is, zal klagers plaatsing in het jovo-h.v.b. in ieder geval worden aangehouden totdat die hiervoor genoemde training is voltooid.
4. De beoordeling
4.1. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouderzijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, DienstJustitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbijkomt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichtingvoor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.
4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in eenjovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Omtrent klager is namens de directeur van het h.v.b. van de locatie Havenstraat een indicatiestelling opgemaakt. Voor zover in de indicatiestelling is aangenomen dat klager scoort op hetaandachtspunt opleiding, is de beroepscommissie van oordeel dat die score, nu onweersproken is dat klager in het bezit is van een diploma van het Lager Beroepsonderwijs, ten onrechte in die indicatiestelling is opgenomen. Voor zoverde selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat klager ook zou scoren op het aandachtspunt “agressief gedrag”, blijkt daarvan niet uit de indicatiestelling noch uit de onderbouwing daarvan. Deze twee misslagen zijn evenwel geenaanleiding om over te gaan tot een gegrondverklaring van het beroep. Uit klagers indicatiestelling blijkt immers dat klager first-offender is en dat hij voor wat betreft kwetsbaarheid een hoge score heeft. Op grond van deze tweegegevens voldoet klager aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling.
Door de reclasseringsmedewerker van het h.v.b. van de locatie Havenstraat is geadviseerd klager niet over te plaatsen, omdat dan klagers leefstijltraining in gevaar zou komen. Op zich is dit een argument waarmee door de minister
– blijkens de beslissing op het bezwaarschrift – geen rekening is gehouden. Dit zou aanleiding kunnen zijn voor een gegrondverklaring van het beroep, ware het niet dat de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat klager feitelijkniet zal worden overgeplaatst alvorens die training is afgerond. Dat maakt dat de beslissing van de minister, nu klager voldoet aan de criteria voor plaatsing in een jovo-h.v.b en er geen dichter bij Amsterdam gelegen jovo-h.v.b isdan het jovo-h.v.b. Almere-Binnen, niet is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift, terwijl ook niet kan worden gezegd dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moetworden geacht. Hetgeen door klager omtrent beperkte bezoekmogelijkheden in het jovo-h.v.b. Almere-Binnen heeft aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 december 2004
secretaris voorzitter