Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2485/GB, 1 december 2004, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2485/GB

Betreft: [klager] datum: 1 december 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 6 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) voor vrouwen Ter Peel te Sevenum afgewezen.

2. De feiten
Klaagster is sedert 4 september 2002 gedetineerd. Zij verblijft sedert 26 juli 2004 als preventief gehechte in de penitentiaire inrichting voor vrouwen (p.i.v.) Breda, een h.v.b..

3. De standpunten
3.1. Door klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Het is vanaf de woonplaats van klaagster anderhalf uur rijden naar de p.i.v. Breda. Ze ziet haar kind nu eenmaal per twee maanden. Als klaagster in Ter Peel zou zitten, zou ze hem iedere week zien. Ter Peel is ongeveer een half uurrijden vanaf haar woonplaats.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek in beroep niet toegelicht.

4. De beoordeling
4.1. Klaagster behoort, gelet op haar status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De beroepscommissie stelt op grond van de stukken vast dat klaagster op een Bijzondere Zorgafdeling verblijft. Haar verzoek om overplaatsing wordt niet door de inrichting ondersteund. De psycholoog van de p.i.v. Breda heeftgeschreven dat klaagster duidelijkheid en structuur nodig heeft en dat er in Sevenum geen vaste psycholoog aanwezig is. Bovendien heeft de frequentie van het bezoek van haar kind niet te maken met de reistijd, maar met de geringebereidheid van haar man om het kind te laten komen. Gelet op het vorenstaande is de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin alsonredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 1 december 2004

secretaris voorzitter

Naar boven