Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2499/GV, 23 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2499/GV

betreft: [klager] datum: 23 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen, door de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.)Demersluis te Amsterdam doorgestuurd beklagformulier, van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van de onderliggende stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De feiten
De beroepscommissie stelt op grond van de stukken het volgende vast.
Klager doet op 8 april 2004 een verzoek incidenteel verlof voor het brengen van een regelmatig bezoek aan zijn zoon die herstellende is van een zwaar ongeluk. Dit verzoek is op 15 juni 2004 door de inrichting naar deselectiefunctionaris gestuurd. De selectiefunctionaris laat klager op 6 juli 2004 weten zijn verzoek niet in behandeling te kunnen nemen, omdat hij preventief gedetineerd is. Op 21 juli 2004 wordt de selectiefunctionaris verzocht omherziening van de beslissing van 6 juli 2004. Bij beslissing van 12 augustus 2004 wijst de selectiefunctionaris het door klager herhaald aangevraagde incidenteel verlof af. Deze beslissing is klager op 16 augustus 2004 uitgereikt.Op 24 augustus 2004 beklaagt klager zich bij een medewerker van het BSD over procedures die niet goed zijn gevolgd bij de behandeling van zijn verzoek om incidenteel verlof. De medewerker BSD geeft aan dat klager in beklag zoumoeten gaan. Klager dient op 24 augustus 2004 een klacht in bij de beklagcommissie bij het h.v.b. Demersluis. Op het beklagformulier geeft klager aan dat zijn klacht betreft het “volledig negeren en/of onjuist toepassen van hetbepaalde in de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. De directeur is niet bereikbaar voor bespreking of toelichting van de redenen waarom hij de regeling op deze wijze toepast.” Op 20 september 2004 heeft de behandeling vande klacht plaatsgevonden. Klager heeft - kortgezegd - aangegeven dat de procedure bij de aanvraag incidenteel verlof niet goed is opgevolgd. Naar aanleiding van de opmerkingen van de directeur overweegt de beklagcommissie dat geensprake is van een beslissing van de directeur maar van een beslissing van de Minister van Justitie. De beklagcommissie verklaart zich onbevoegd en stuurt de klacht ter behandeling door naar de beroepscommissie.

2. De beoordeling
De beroepscommissie is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat klager zich beklaagt over de wijze waarop zijn verzoek om incidenteel verlof binnen de inrichting is afgehandeld. Een dergelijke klacht, die te herleiden is tothandelen van het personeel namens de directeur van de inrichting, is ter beoordeling aan de beklagcommissie van die inrichting. Nu de beroepscommissie niet aannemelijk acht dat klager heeft bedoeld beroep in te dienen tegen eennamens de Minister van Justitie genomen beslissing van de selectiefunctionaris, zal zij zich onbevoegd verklaren. Zij zal de klacht ter behandeling terugsturen naar de beklagcommissie bij het h.v.b. Demersluis.
De beroepscommissie overweegt ten overvloede dat indien zij zich wel bevoegd zou achten, zij klager niet-ontvankelijk in zijn beroep zou hebben verklaard in verband met termijnoverschrijding. Ingevolge artikel 73, tweede lid, Pbwdient het beroepschrift te worden ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de betrokkene kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij beroep instelt. De afwijzing van het verzoek om incidenteel verlof is klagerop 16 augustus 2004 uitgereikt en het beklagformulier dateert van 24 augustus 2004.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 23 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven