Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1636/GM, 25 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1636/GM

betreft: [klager] datum: 25 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...] verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Midden Holland, locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 juli 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft op 4 oktober 2004 zitting gehouden in de p.i. Vught te Vught ter behandeling van dit beroep.
Hoewel klager, die inmiddels in vrijheid is, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen, zonder bericht van verhindering.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Alphen aan de Rijn is niet ter zitting verschenen, zonder bericht van verhindering.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek van 7 mei 2004 om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft het niet laten verrichten van bloedonderzoek op zuurstofgebrek en het niet serieus nemen van diverse somatische klachten..

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd
In het bemiddelingsverzoek van 7 mei 2004 en aanvullende brieven heeft klager aangegeven dat hij bloedonderzoek wenst te laten doen. Hij heeft het vaak benauwd en dat duidt volgens klager op een gebrek aan zuurstof in zijn bloed.Klager is “blauw” geboren. Bovendien heeft hij slechte vaatwanden. De druk in de aderen is daardoor niet goed. De bloeddruk bedraagt 140/80. Daarom loopt het bloed niet goed door. Klager is achtereenvolgens in verschillendeinrichtingen gedetineerd geweest en heeft telkens gevraagd om onderzoek naar het zuurstofgehalte in zijn bloed. De resultaten van de onderzoeken zijn zoekgeraakt, dan wel zijn slechts gedeeltelijk aan klager medegedeeld. Daaromheeft klager aan de inrichtingsarts van de locatie Alphen aan den Rijn wederom om bloedonderzoek gevraagd. Deze arts heeft dit onderzoek geweigerd, ook als klager de kosten daarvan voor eigen rekening zou nemen.
Bedoelde kwaal staat in relatie met klagers arbeidsongeschiktheid. Klager wil wel naar de arbeid, maar kan niet aan het werk deelnemen omdat zijn bloeddruk oploopt. Hij kan niet lang stilstaan of -zitten, maar heeft voldoendebeweging nodig.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Klager is zeer regelmatig door artsen en verpleegkundigen gezien. Dit moge blijken uit het toegezonden medisch dossier van klager. De arts zien geen reden om bloedonderzoek te doen op basis van de huidige klachten van klager.

3. De beoordeling
Uit het medisch dossier van klager is gebleken dat klager zeer regelmatig, overigens voor een groot aantal diverse klachten, door de medische dienst is gezien. De beroepscommissie heeft op grond hiervan en gezien de daaruitvoortvloeiende rapportage geen enkele reden er aan te twijfelen dat klagers klachten serieus zijn genomen. De door klager aangeven bloeddruk is normaal en uit de stukken en het medisch dossier van klager niet is gebleken van eenindicatie voor het gewenste onderzoek naar het zuurstofgehalte van klagers bloed.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zalderhalve ongegrond worden verklaard.
Overigens heeft klager, gelet op het bepaalde in artikel 42, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet, het recht op raadpleging, voor eigen rekening, van een arts van zijn keuze.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, en de leden M.F. van Brederode-Zwart, huisarts, en F.M.M. van Exter, huisarts, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris,op 25 november 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven