Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2476/GB, 25 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:25-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2476/GB
Betreft: [klager] datum: 25 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door M. van Alphen - Verheij,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek van en namens klager, strekkende tot de tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde vervangende hechtenis door toepassing van elektronische detentie, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 10 september 2004 is door de selectiefunctionaris beslist dat klager niet in aanmerking komt voor elektronische detentie. Klager, aan wie een taakstraf was opgelegd welke niet (volledig) door hem is uitgevoerd, is op 11 oktober2004 geplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught, waar hij een vervangende hechtenis als bedoeld in artikel 22d van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 116 dagen dient te ondergaan. De straf vanvervangende hechtenis eindigt op 4 februari 2005.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Verzoekers partner, die voor hem als gemachtigde optreedt, is moeder van twee kinderen en in verwachting van het derde kind. Klager en gemachtigde hebben gelezen dat de selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat om in aanmerking tekunnen komen voor elektronische detentie de duur van de uit te zitten straf niet hoger mag zijn dan 90 dagen. Klager moet weliswaar meer dan 90 dagen in hechtenis doorbrengen maar hij heeft begrepen dat in bepaalde gevallen eenlangere detentie geen reden hoeft te zijn voor het achterwege blijven van de toepassing van die elektronische detentie. Het is voor klager en zijn partner erg moeilijk als hij tijdens de laatste maanden van de zwangerschap zijnpartner niet zou kunnen bijstaan en mogelijk de bevalling niet zou kunnen bijwonen. Verder is het voor klagers kinderen eveneens niet te verteren dat klager niet iedere dag bij hen is, terwijl het bezoeken van hun vader in degevangenis een verkeerde invloed op hen zal hebben. Daarenboven zal klagers inkomen door de 116 dagen hechtenis vervallen. Dat betekent feitelijk dat klager en zijn partner in die periode onvoldoende inkomsten zullen hebben om devaste lasten te kunnen voldoen

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit informatie, ontvangen van het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen (LCA), blijkt dat de taakstraf van klager is omgezet naar eenhechtenisstraf. Op 9 juli 2004 is er een aangetekende akte van uitreiking daaromtrent uitgereikt. Tegen de omzetting is door klager een bezwaarschrift ingediend, welk bezwaarschrift op 4 augustus 2004 ongegrond is verklaard. Op 16juli 2004 is er door het LCA een arrestatietraject voor klager uitgezet. Gelet hierop komt klager niet in aanmerking voor de zelfmeldprocedure. Ook de duur van de aan klager ten uitvoer te leggen hechtenis is langer dan de 90 dagendie gelden als bovengrens voor elektronische detentie.

4. De beoordeling
4.1. Vooruitlopend op wijziging van de Penitentiaire beginselenwet bestaat de mogelijkheid voor zelfmelders, aan wie een vrijheidsstraf is opgelegd van maximaal drie maanden, om elektronische detentie te ondergaan.

4.2. Nu klager blijkens de inlichtingen van de selectiefunctionaris niet aan de hiervoor onder 4.1. opgenomen selectiecriteria voor de toepassing van elektronische detentie voldoet, kan niet worden gezegd dat de afwijzendebeslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift, noch dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Het beroep zaldaarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven