Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2037/GA, 23 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2037/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 augustus 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2004, gehouden in de p.i. Veenhuizen, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – zo verstaat de beroepscommissie –
a. klagers interne plaatsing in de locatie Esserheem; en
b. de omstandigheid dat in de p.i. Veenhuizen verblijvende gedetineerden die een strafrestant hebben van langer dan achttien maanden, niet in aanmerking komen voor een zogenaamde beroepsvoorbereidende opleiding.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft indertijd, toen hij in de p.i. Achterhoek verbleef, tegenover een medewerker van het Bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) aangegeven dat hij naar Norgerhaven overgeplaatst wenste te worden in verband met deopleidingsmogelijkheden. Die medewerker heeft dat ook opgenomen in het selectieadvies. De selectiefunctionaris was in beginsel positief over een overplaatsing naar Norgerhaven. Zij heeft enkel aangegeven dat klager overgeplaatstwerd naar de p.i. Veenhuizen en dat daar intern het plaatsingbeleid werd geregeld. Nu echter het doel van die plaatsing het kunnen volgen van een koksopleiding was, is het niet logisch dat klager vervolgens in de locatie Esserheemwordt geplaatst. Overigens heeft een overplaatsing naar Norgerhaven op dit moment geen zin meer, omdat die koksopleiding in het geheel niet meer gegeven wordt. De directeur heeft aangegeven dat er in Veenhuizen aansluiting wordtgezocht bij het landelijke beleid, wat inhoudt dat er aan gedetineerden met een strafrestant dat langer is dan achttien maanden, in het geheel geen opleidingen meer worden aangeboden. Klager heeft begrepen dat het daarnaastproblematisch is om hem intern over te plaatsen naar de locatie Norgerhaven. Klager heeft navraag gedaan bij het b.s.d. en daar is gezegd dat dit een beslissing zou zijn van de selectiefunctionaris. Klager zou graag in de uitspraakzien dat aangegeven wordt of er inderdaad, ten aanzien van het aanbieden van onderwijs, onderscheid mag worden gemaakt tussen kort- en langgestraften. Klager verblijft inmiddels al zes jaar in detentie. Hij is indertijd in deinrichting begonnen met een ICT-opleiding via de Open Universiteit. Nu er echter een algemeen verbod bestaat voor het houden van een computer op cel, is die opleiding praktisch niet meer te volgen. Momenteel is klager bezig met eenopleiding Natuurkunde. Klager is bijna op het eindniveau. Klagers probleem is echter dat hij, indien hij met zijn huidige opleidingsniveau over een aantal jaren vrij komt, niet meer aan de slag komt. Klager zou de komende jarengraag zinvol bezig willen zijn voor zijn terugkeer in de samenleving. Overigens bevreemdt het klager dat er een strafrestant van achttien maanden als grens wordt aangehouden voor het al dan niet mogen volgen van een(beroeps)opleiding. Op dat moment komt de gemiddelde gedetineerde immers in aanmerking voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting en verlaat hij dus Norgerhaven. Op dat moment zijn beroepsvoorbereidende opleidingenkennelijk nog niet nodig.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het door de minister aangedragen landelijke beleid bij opleidingen die gericht zijn op reïntegratie is, dat dit gedurende de laatste achttien maanden van de detentie kan geschieden en niet eerder. De inrichting sluit zich bij ditbeleid aan. Om die reden worden er geen langdurige opleidingen meer aangeboden in de inrichting. Uiteraard is het volgen van het reguliere onderwijs altijd mogelijk.
Klager kan wel intern worden overgeplaatst naar Norgerhaven, dat kost alleen tijd. Er dient immers een beschikbare plaats te zijn. Dat is echter iets dat niet door Norgerhaven zelf geregeld kan worden. Beschikbare plaatsen wordenimmers snel opgevuld door de selectiefunctionaris.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van klagers plaatsing in de locatie Esserheem kan, mede nu klager zelf heeft verklaard dat zijn belang bij een dergelijke plaatsing is komen te vervallen, niet leiden tot een andereuitspraak dan die van de beklagcommissie. Die uitspraak zal daarom in zoverre worden bevestigd.

Ten aanzien van de beperkingen in de opleidingsmogelijkheden voor gedetineerden met een strafrestant van meer dan achttien maanden geldt, dat dit onderdeel van het beklag is gericht tegen een voor alle in de p.i. Veenhuizenverblijvende gedetineerden geldende algemene regel. Tegen een dergelijke algemene regel staat in beginsel geen beklag open, tenzij die algemene regel strijdig zou zijn met hogere wet- of regelgeving. Van een dergelijke strijd isniet gebleken. Dat maakt dat klager niet had mogen worden ontvangen in zijn beklag. Hoewel de beroepscommissie het op zich betreurt dat klager, kennelijk mede ten gevolge van slechte communicatie tussen inrichtingen onderling alsooktussen de selectiefunctionaris en de inrichtingen, niet kan werken aan zijn opleiding en (daardoor) aan zijn toekomstige terugkeer in de vrije maatschappij, is zulks geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.

4.
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van klagers (interne) plaatsing in de locatie Esserheem ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor het overige en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag ten aanzien van het niet aanbieden van een beroepsvoorbereidende opleiding aan gedetineerden met eenstrafrestant van meer dan achttien maanden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. R. Weenink en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven