Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1192/GA, 23 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1192/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 april 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2004, gehouden in de p.i. Veenhuizen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.E.M. Cantineau, en de heer
[...], unit-directeur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing in een meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft klager ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard en had de klacht niet mogen doorzenden naar de Medisch Adviseur van het ministerie van justitie. Weliswaar heeft klager aangevoerd dat hij in verband metpsychische problemen niet in staat was om in een meerpersoonscel geplaatst te worden, maar de klacht richt zich tegen die daadwerkelijke plaatsingsbeslissing van de directeur. Klager is niet op basis van vrijwilligheid in eenmeerpersoonscel geplaatst. Klager heeft overigens enige tijd in een afzonderingscel en enige tijd in een meerpersoonscel verbleven.
De raadsvrouwe heeft voor het overige verwezen naar haar pleitaantekeningen zoals ingebracht in eerdere beroepen van klager, welke zijn behandeld ter zitting van de beroepscommissie d.d. 6 oktober 2004.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur handhaaft zijn standpunt zoals ingenomen tegen de beklagrechter. Hij heeft nog aangegeven niet over nadere informatie te beschikken ten aanzien van de doorverwijzing naar de Medisch Adviseur.

3. De beoordeling
Daargelaten de vraag of de beklagcommissie het beklag ten aanzien van klagers plaatsing in een meerpersoonscel inhoudelijk had behoren te behandelen dan wel klager niet-ontvankelijk, met doorzending van de klacht aan de MedischAdviseur van het ministerie van justitie, had dienen te verklaren, stelt de beroepscommissie het volgende vast.
Naar aanleiding van de behandeling ter zitting van 6 oktober 2004 is door de beroepscommissie op 25 oktober 2004 uitspraak gedaan op een tweetal beroepen van klager (met de kenmerken 04/1824/GA en 04/1826/GA). In die uitspraak istevens klagers plaatsing(en) in een meerpersoonscel in de periode(n) waarop ook het onderhavige beroep ziet aan de orde geweest. De beroepscommissie heeft dat onderdeel van het beroep gegrond verklaard en terzake van (mede) diegegrondverklaring aan klager een tegemoetkoming van
€ 500,- toegekend.
Dit maakt dat klager thans geen belang meer heeft bij een beoordeling van het onderhavige beroep. Om die reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. R. Weenink en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven