Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2293/GB, 11 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2293/GB

Betreft: [klager] datum: 11 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Noordsingel te Rotterdam afgewezen.

2.1. De feiten
Klager is sedert 13 april 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Noordsingel als volgt toegelicht.
Klager is inmiddels niet meer gedetineerd voor het parket Dordrecht. Klager heeft immers op 30 augustus 2004 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Nu klagers eerdere beroepschrift kennelijk zoek is geraakt, zalhij zijn moeder vragen om nogmaals een medische verklaring te laten faxen naar de Raad.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is preventief ingesloten voor het arrondissementsparket Dordrecht. Op 20 augustus 2004 heeft hij een verzoek ingediend tot overplaatsing naar het h.v.b. Noordsingel. De grond voor dat verzoek is dat klagers moeder slecht terbeen is en hem niet in Dordrecht zou kunnen komen opzoeken. Op 25 augustus 2004 heeft de selectiefunctionaris het verzoek afgewezen. Redenen daarvoor zijn dat verzoeker voor het arrondissementsparket van Dordrecht is gedetineerd enomdat er geen medische verklaring bij het verzoek gevoegd is, waaruit zou kunnen blijken dat klagers moeder niet vanuit Rotterdam naar Dordrecht zou kunnen reizen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager, van wie is komen vast te staan dat hij hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank Dordrecht d.d. 17 augustus 2004, is thans gedetineerd voor het parket van het ressort ’s-Gravenhage.Het h.v.b. van de locatie Dordtse Poorten is evenals het h.v.b. Noordsingel gelegen in eerdergenoemd ressort. De door de selectiefunctionaris vermelde grond van – zo verstaat de beroepscommissie – het bewaken en vereenvoudigen vaneen goede rechtsgang, is daardoor in die zin niet langer valide, dat nu beide huizen van bewaring daarvoor in aanmerking kunnen komen. Nu evenwel de reisafstand tussen Rotterdam en Dordrecht op zich gering is en door klager geennadere medische onderbouwing is overgelegd met betrekking tot de gestelde onmogelijkheid van bezoek van zijn moeder in Dordrecht, is de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet instrijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven