Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2161/GA, 11 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2161/GA
betreft: [klager] datum: 11 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 augustus 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het per 1 september 2004 blokkeren van 0800-nummers en ‘budgetkaarten’.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
– zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager vindt dat hij had moeten worden gehoord alvorens de beklagrechter een uitspraak kon doen. Klager is van mening dat de voor hem in het geding zijnde belangen, welke hij tegenover de beklagrechter had kunnen toelichten, redenhadden kunnen zijn voor een andere uitspraak. Volgens klager is de bestreden beslissing onbevoegd genomen nu de betreffende mededeling niet door de directeur of een andere daartoe bevoegde functionaris is ondertekend.
Door de directeur is tegenover de beklagcommissie aangevoerd dat het in verband met financiële redenen niet meer mogelijk is om met de budgetkaarten te bellen omdat de omzet van de KPN daardoor daalt en de inrichting in de toekomstmogelijk bij moet betalen op de aldaar geplaatste telefoonautomaten.
Klager is van mening dat het niet juist is om de gedetineerde de dupe te laten worden van omzetdalingen bij KPN. Naast bezoek en post is de telefoon voor de gedetineerde het enige contactmiddel met de buitenwereld. Door hetafschaffen van de budgetkaarten wordt klager in die contactmiddelen beperkt. De door de directeur gemelde DJI-kaart is voor een gedetineerde die aangewezen is op de inkomsten uit arbeid in de inrichting te duur. Anders dan dedirecteur heeft gesteld is het in vele inrichtingen in Nederland nog steeds mogelijk om met die budgetkaarten te bellen. Klager vraagt zich af waarom dit in Vught dan niet mogelijk is. Kennelijk hebben de directeuren van die andereinrichtingen andere contracten gesloten met de KPN en hebben zij de DJI-kaart niet ingevoerd.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Door klager is aangevoerd dat het onderzoek van de beklagcommissie onvoldoende en/of onvolledig is geweest. Daargelaten de juistheid van klagers stelling, kan daaraan voorbij worden gegaan nu het beklag in beroep opnieuw ten grondewordt beoordeeld.

Anders dan door klager is aangevoerd ziet de beroepscommissie geen aanleiding voor de veronderstelling dat de aangevallen beslissing tot wijziging in het telefoneerbeleid in de inrichting onbevoegd zou zijn genomen. De enkeleomstandigheid dat de mededeling van die wijziging niet door of namens de directeur is ondertekend maakt dit niet anders.

Artikel 39, eerste lid, Pbw bepaalt dat de gedetineerde het recht heeft ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen en met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende 10 minuten een ofmeer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. De hieraan verbonden kosten komen, tenzij de directeur anders bepaalt, voor rekening van de gedetineerde. De beroepscommissie verstaat het beklag als betreffendeeen beweerde onzorgvuldige uitvoering van dat recht, waardoor klager in zijn belangen is geschaad. Klager had mitsdien moeten worden ontvangen in zijn beklag.

Uitgangspunt moet zijn dat de directeur terzake van de uitvoering van voormeld recht een zekere beleidsvrijheid toekomt en dat alleen dan van onzorgvuldig handelen kan worden gesproken, als de directeur in redelijkheid niet tot deterzake genomen uitvoeringsbeslissing heeft kunnen komen.

De directeur heeft tegenover de alleensprekende beklagrechter het navolgende naar voren gebracht. De inrichting heeft een overeenkomst met de KPN, waarbij de inrichting een beperkt exploitatierisico draagt. Indien gedetineerden doormiddel van een budgetkaart bellen, wordt er gebruik gemaakt van een andere provider dan die van de KPN. Hierdoor loopt de opbrengst van de KPN terug, terwijl deze wel leverancier is van apparatuur en telefoonlijnen. In geval van eensterk dalende jaaromzet zal het naar alle waarschijnlijkheid niet meer mogelijk zijn om met de KPN een overeenkomst zonder exploitatierisico te sluiten. Omdat het niet zo kan zijn dat de inrichting de misgelopen opbrengsten moetbetalen aan de KPN is besloten om de blokkering van de in de inrichting geplaatste kaartautomaten aan te passen in die zin dat het niet meer mogelijk is om 0800-nummers te bellen met uitzondering van collect-callnummers. Voortsworden landelijk de DJI-telefoonkaarten ingevoerd, welke kaarten bedoeld zijn om illegale handel in telefoonkaarten binnen de inrichtingen te ondervangen en om te voorkomen dat er naar de eigen en andere inrichtingen wordt gebeld.Met de zogenaamde budgetkaarten is het mogelijk om alle blokkeringen te omzeilen terwijl er ook (illegaal) mee wordt gehandeld. Om die reden is besloten om ook het gebruik van die budgetkaarten in de inrichting onmogelijk te maken.
Aldus toegelicht kan de handelwijze van de directeur in het hiervoor tot uitgangspunt genomen kader niet onzorgvuldig genoemd worden, zodat als hierna te melden beslist moet worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven