Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1699/TA, 10 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1699/TA

betreft: [...] datum: 10 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2004 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2004, gehouden in de locatie Zoetermeer, is gehoord [...], stafmedewerker juridische zaken van de inrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Klagers vervoer naar de zitting kon niet gerealiseerd worden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voorzover in beroep van belang
Het beklag houdt in dat klager contactmomenten met een medepatiënt geweigerd zijn.

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep is gericht tegen de beslissing van de beklagcommissie voorzover daarbij het beklag formeel gegrondis verklaard. Artikel 37 Bvt is niet van toepassing bij ieder contact tussen medeverpleegden. Uit de Memorie van Toelichting op artikel 37 Bvt volgt dat onder bezoek wordt verstaan ieder visueel contact tussen een verpleegde en eenandere persoon die niet op de afdeling van de verpleegde verblijft en voorts ook niet gezamenlijk met de verpleegde aan bepaalde activiteiten deelneemt of met hem bepaalde werkzaamheden verricht. Bezoek kan ook het contact tussentwee verpleegden in één en dezelfde inrichting omvatten, indien het verplegings- en behandelingsprogramma dit contact niet op andere wijze mogelijk maakt.
In een normale situatie, wanneer er geen sprake is van afdelingsarrest, kan klager vrij door de gehele kliniek bewegen en de andere patiënt ook. Zij kunnen elkaar dan ontmoeten. Het behandelplan staat de ontmoeting met de anderepatiënt niet in de weg. Uit de Memorie van Toelichting kan worden opgemaakt dat een dergelijk contact tussen verpleegden niet als bezoek kan worden aangemerkt. Dat klager de andere patiënt niet kon ontmoeten, vloeide voort uit zijnafdelingsarrest en dit was aan zijn eigen gedrag te wijten. Als het contact tussen verpleegden in de huisregels geregeld zou moeten worden, beperkt dit het contact. Voor het overige wordt gepersisteerd bij de inhoud van detoelichting op het beroepschrift.

Omdat klagers vervoer naar de zitting niet gerealiseerd kon worden is tijdens de zitting telefonisch contact met klager opgenomen. Klager heeft aangegeven dat hij, nadat hij het verslag van het behandelde ter zitting zou hebbenontvangen, schriftelijk op dit verslag zou reageren. Klager is een afschrift van het verslag gestuurd en in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren tot 7 oktober 2004, maar op het secretariaat van de Raad is geen reactie vanklager ontvangen.

3. De beoordeling
Uit de toelichting namens het hoofd van de inrichting is gebleken dat in de inrichting een zo open mogelijk contactbeleid tussen medeverpleegden wordt gehanteerd. Medeverpleegden kunnen elkaar ontmoeten in centraleontmoetingsruimtes en op de afdelingen worden in beginsel ontmoetingen tussen medeverpleegden zoveel mogelijk toegelaten. De in de inrichting gehanteerde afdelingsregels vermelden ook geen toegangsverboden voor medeverpleegden vanandere afdelingen.

Klager is de contactmogelijkheden met een medeverpleegde ontzegd in een periode dat hem afdelingsarrest was opgelegd in verband met softdruggebruik. Een dergelijke ontzegging van contact met een patiënt van een andere afdelingvloeit voort uit het aan klager opgelegde afdelingsarrest en is naar het oordeel van de beroepscommissie geen weigering van bezoek als vermeld in artikel 37, derde lid, Bvt. Nu geen sprake is van weigering van bezoek hoefde hethoofd van de inrichting ook niet aan de eisen als vermeld in artikel 37, eerste en derde lid, Bvt in verbinding met artikel 54, eerste lid aanhef en onder c., Bvt te voldoen en zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren,de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog formeel ongegrond verklaren.

Overigens, hoewel dit in verband met de omvang van het beroep niet aan de orde is, is de beroepscommissie het met de beklagcommissie eens dat klagers beklag materieel ongegrond diende te worden verklaard, nu klager in verband metsoftdruggebruik afdelingsarrest was opgelegd en de betreffende medeverpleegde door andere medeverpleegden was aangewezen als drugskoerier.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog formeel ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Kortmann en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven