Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2492/GV, 9 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2492/GV

betreft: [klager] datum: 9 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 oktober 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep schriftelijk toegelicht en daarbij – voorzover hier van belang – het volgende aangevoerd. Klager wenst in beroep te gaan tegen de beslissing van de minister. Klager heeft een dringend belang bij eentoewijzing van het verzoek om strafonderbreking omdat zijn vader in Roemenië in het ziekenhuis is opgenomen. Ten bewijze daarvan heeft hij een fax van dat ziekenhuis bij het verzoek gevoegd.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is op 22 oktober 2004 uit detentie ontslagen. Het verzoek om strafonderbreking is door de Minister afgewezen op de gronden dat klager zich eerder, in januari 2004, aan zijn detentie onttrokken heeft, klagers vader in Roemeniëverblijft en klagers korte strafrestant.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn geen adviezen uitgebracht.

3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek met aftrek, wegens verkrachting. Aansluitend diende hij nog een subsidiaire hechtenis van vier dagen te ondergaan. Op 22 oktober 2004 is klager in vrijheid gesteld.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan meteen andere vorm van verlof. Krachtens artikel 36 juncto artikel 23 van de Regeling kan, voorzover hier van belang, strafonderbreking worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder van de gedetineerde.

Artikel 5, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de Minister in bijzondere omstandigheden kan toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend, in het buitenland verblijft. Nu klager zich evenwel nog recentelijkheeft ontrokken aan zijn detentie en hij daarnaast ten tijde van het indienen van het verzoek om strafonderbreking een nog (zeer) kort strafrestant had, moet aan klagers belang bij dat bezoek aan zijn vader in dit geval geendoorslaggevende betekenis worden toegekend. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 november 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven