Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2112/GA, 9 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2112/GA

betreft: [klager] datum: 9 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.E.M. Cantineau, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 20 augustus 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouwe om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van vier dagen, ingaande op 19 april 2004 en eindigend op 23 april 2004;
b. een verlenging van de geldigheidsduur van de hiervoor onder a vermelde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, ingaande op 23 april 2004 en eindigend op 7 mei 2004;
c. een verlenging van de geldigheidsduur van de hiervoor onder a vermelde ordemaatregel van plaatsing in afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 7 mei 2004 en eindigend op 14 mei 2004;
d. de – zo verstaat de beroepscommissie – plaatsing van klager in een meerpersoonscel.

De beklagrechter heeft klager voor wat betreft de onderdelen a, b en c niet-ontvankelijk verklaard en het beklag ten aanzien van onderdeel d ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Indien de directeur een afzonderingsmaatregel oplegt en de geldigheidsduur van deze maatregel verlengt, dient hij steeds opnieuw een belangenafweging te maken. Daarbij kunnen andere argumenten een rol spelen. Daarom dient het ookmogelijk te zijn om tegen elke beslissing van de directeur, ook als het een soortgelijke maatregel betreft, beklag en beroep in te stellen. Net als in de Vreemdelingenwet moet het mogelijk zijn voor klager om steeds tegen eenvrijheidsbeperkende maatregel c.q. de verlenging daarvan van een rechtsmiddel gebruik te kunnen maken. Ten aanzien van klagers plaatsing in een meerpersoonscel verwijst klager naar de argumenten die ook reeds zijn aangevoerd tegenhet beroep met de kenmerken 04/1824/GA en 04/1826/GA. Daarbij wordt nog opgemerkt dat klager bezwaar heeft tegen plaatsing met meer personen op één cel. Klager krijgt op die manier niet de voor hem benodigde privacy.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat de onderdelen a tot en met c van het beklag reeds eerder door de beklag- en de beroepscommissie zijn beoordeeld. Hetgeen in beroep ten aanzien van deze onderdelen van het beklag is aangevoerd kan naar hetoordeel van de beroepscommissie daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel d van het beroep overweegt de beroepscommissie het navolgende. In haar uitspraak met kenmerk 04/1824/GA en 04/1826/GA d.d. 25 oktober 2004 heeft de beroepscommissie reeds geoordeeld dat er contra-indicatiesbestonden ten aanzien van klagers plaatsing in een meerpersoonscel en zij heeft deze klacht toen gegrond verklaard. Dit maakt dat klager thans geen belang meer heeft bij een behandeling van de onderhavige klacht. Om die reden dienthij niet-ontvankelijk te worden verklaard in dit onderdeel van het beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep ten aanzien van onderdeel d van het beklag en verklaart het beroep voor het overige ongegrond. Zij bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven