Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1901/GA, 8 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1901/GA

betreft: [klager] datum: 8 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2004 van de beklagcommissie bij de locatie De Kruisberg te Doetinchem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 oktober 2004, gehouden in de locatie Amsterdam, zijn gehoord klager en [A], unit-directeur bij de locatie De Kruisberg.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de formele gebreken bij de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen en
b. de oplegging van een schaderapport.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. deels gegrond en deels ongegrond verklaard en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing tot plaatsing in afzondering is opgelegd zonder onderbouwing omdat zijn cel in gebreke was. Klager is door delocatiedirecteur [B] niet gehoord. Hij heeft klager alleen maar medegedeeld dat hem een ordemaatregel werd opgelegd. De volgende dag heeft klager de beslissing ontvangen. De unit-directeur [A] heeft de volgende dag getracht omklager te spreken, terwijl hij bezoek had. Klager heeft beleefd gezegd dat hij dat niet op dat tijdstip wilde. Hem is niet gezegd dat de tijd gecompenseerd zou worden. Pas twee dagen later hoorde klager iets over drugs en hethorloge.
De beschadigingen waren al in de cel aanwezig. In de periode vond een proefpilot plaats, waarbij twee gedetineerden op een cel werden geplaatst. Wanneer de andere gedetineerde naar huis ging, werd de cel wel geïnspecteerd maar nietgekeken naar plinten en dergelijke. Wel naar het aantal kopjes. Er bleek een plint los te zitten. Klager wist nergens van. Hij heeft zelf geen onderzoek ingesteld. Achter de steun van de tv zat een holte. Klager heeft dat nietkunnen weten. Die steun zat met bouten vast. Klager was te goeder trouw. Klager verbleef sinds vier à vijf maanden op die cel. Hij heeft de beschadigingen nooit gezien totdat gezegd werd dat de plint los zat. Klager vraagt zich afwaarom de beschadigingen niet geconstateerd bij de celcontrole, die plaatsvond toen de medegedetineerde op klagers cel werd geplaatst. De andere gedetineerde is geen sanctie opgelegd. De medegedetineerde verbleef zo’n drie à vierweken in de cel. Hij had gezegd dat klager zijn horloge zou hebben. Op de beschikking staat vermeld dat klager het horloge ontvreemd zou hebben, terwijl dit nog onderzocht moest worden.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De medegedetineerde heeft zelf verzocht om afzondering. Hij had verklaard dat zijn horloge ontvreemd was door klager. Ditmoest onderzocht worden en verder waren er ook aanwijzingen dat klager zich met drugshandel bezig hield. Om die reden heeft celinspectie en visitatie plaatsgevonden. In de cel werd geconstateerd dat er een aantal dingen niet klopteen in strijd was met de orde en de veiligheid. Aan klager is gezegd dat bij onderzoek in zijn cel was gebleken dat deze in ongerede was geraakt en klager is in afzondering geplaatst. Er was geen andere cel beschikbaar. Het hersteldoor de technische dienst heeft enige tijd geduurd. Het horloge is teruggegeven aan klager. Als de beschadigingen al eerder aanwezig waren zouden deze moeten zijn geconstateerd bij de reguliere celcontrole. Op de beschikking staatvermeld 16-06-2004 16.39. Dit moest zijn 16.30 en is om die reden gecorrigeerd. Er is een paraafje bij geplaatst. De beschikking is 24 uur later aan klager uitgereikt.

Desgevraagd heeft de locatiedirecteur [B] d.d. 21 oktober 2004 de beroepscommissie schriftelijk medegedeeld dat hij klager bezocht heeft in de afzondering op 2 juni 2004 en hem daar heeft medegedeeld dat hij daar op maatregel zouverblijven voor de periode van veertien dagen. Tevens is klager medegedeeld dat de unit-directeur [A] hem de volgende dag, of zo snel mogelijk, verder met hem zou spreken. [A] heeft dit op 3 juni 2004 gepoogd te doen, maar klagerhad op dat moment bezoek dat hij niet wilde onderbreken. Op 4 juni 2004 is klager uitgebreid gesproken door dhr. [A].

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.:
Uit de door de locatiedirecteur verstrekte informatie is niet gebleken dat klager alvorens hem de ordemaatregel werd opgelegd op de bij artikel 57, eerste lid aanhef en onder a. Pbw voorgeschreven wijze is gehoord. Dit maakt datklagers beroep dat betrekking heeft op de formele gebreken bij de oplegging van de ordemaatregel gegrond is. Nu de beklagcommissie dit onderdeel van het beklag slechts partieel gegrond heeft verklaard, zal de [beroepscommissie] voorwat betreft onderdeel a. het beroep gegrond verklaren, de beslissing van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog formeel gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming van € 47,= toekennen.
Met betrekking tot onderdeel b.:
De beroepscommissie is van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Hetberoep zal voor wat betreft dit onderdeel derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
met betrekking tot onderdeel a.:
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog formeel gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 47,=.
met betrekking tot onderdeel b.:
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. L.M.Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven