Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1680/GA, 5 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1680/GA

betreft: [klager] datum: 5 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 juli 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught Nieuw Vosseveld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2004, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat er geen kosjere voeding op de winkellijst voorkomt.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Vanuit de inrichting worden er aan gedetineerden kosjere maaltijden verstrekt. Het is echter niet mogelijk om in de inrichtingswinkel kosjere producten te kopen. Daardoor is het ook niet mogelijk voor de Joodse gedetineerden om zelfeen volledig kosjere maaltijd samen te stellen. De directie is niet bereid om kosjere producten op de winkellijst op te nemen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan de gedetineerden wordt van rijkswege voeding verstrekt. Voor de Joodse gedetineerden is dat kosjere voeding. In de inrichtingswinkel is slechts beperkte ruimte beschikbaar voor producten. Slechts die producten waarvoor veelbelangstelling is onder een groot gedeelte van de gedetineerdenpopulatie worden dan ook op de winkellijst opgenomen. De Gedeco heeft inspraak bij de samenstelling van de winkellijst. Eén maal per zes maanden kan er een voorstelworden gedaan een of meerdere producten van de lijst te halen en te vervangen door een of meer andere producten. Dit voorstel moet dan uiteraard door een substantieel deel van de gedetineerden gedragen worden. In deinrichtingswinkel zijn enkele kosjere producten verkrijgbaar als aanvulling op de voeding die al verstrekt wordt.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 60, eerste lid, Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.
De beroepscommissie overweegt dat klager zich, gezien zijn klaagschrift, beklaagt over het feit dat er geen kosjere voeding op de winkellijst wordt opgenomen. Niet blijkt dat sprake is van een hem individueel treffende beslissinggenomen door of namens de directeur. De beklagrechter had klager dan ook, bij het ontbreken van een beklagwaardige beslissing, niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn beklag.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat de basis voor het verstrekken van kantineartikelen is gelegen in artikel 44, vijfde lid, van de Pbw, inhoudende dat in de huisregels regels worden gesteld omtrent de aankoop doorgedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die welke door de directeur ter beschikking worden gesteld. Bij de samenstelling van het assortiment van die winkel is de directeur in beginsel vrij. In de wettelijke regelingen is geenvoorschrift vervat, inhoudende dat bij de verstrekking van kantineartikelen (zoveel mogelijk) rekening moet worden gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van gedetineerden. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting isvoorts naar voren gekomen dat de directeur bij de samenstelling van het assortiment halfjaarlijks in overleg treedt met de Gedeco, teneinde een evenwichtige verdeling in vraag en aanbod tot stand te brengen. Gelet op hetvorenstaande kan de directeur geen onzorgvuldigheid worden verweten bij de samenstelling van de winkellijst.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.W.P. Verheugt en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 5 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven