Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2185/GB, 5 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2185/GB

Betreft: [klager] datum: 5 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 augustus 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) te Zoetermeer niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 maart 2003 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. te Vught.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Zijn vriendin en zijn zoon van één jaar wonen in Vlaardingen. Het is voor hen belangrijk klager een uur in de week te bezoeken. De reis is echter te lang en te kostbaar om wekelijks te kunnen maken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De door klager in zijn verzoek om overplaatsing aangevoerde argumenten vormen geen aanleiding over te gaan tot overplaatsing verder van het parket van insluiting. Daarnaast is klagers gedrag in de inrichting van dien aard dat daarinevenmin aanleiding is zijn verzoek te honoreren.

4. De beoordeling
4.1. Ingevolge artikel 18 Pbw staat tegen de afwijzing van een verzoek om overplaatsing rechtstreeks beroep open bij de Raad. Hier is klager bij de afwijzende beslissing op zijn bezwaarschrift op gewezen. Desondanks heeft klagereen bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing. Het had op de weg van de selectiefunctionaris gelegen dit bezwaarschrift ter verdere behandeling door te sturen naar de Raad. De selectiefunctionaris heeft echter op het bezwaarbeslist en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Tegen deze laatste beslissing heeft klager wel beroep ingesteld.
Hoewel klager in eerste instantie reeds op de juiste rechtsgang was gewezen, zal de beroepscommissie, nu de selectiefunctionaris heeft verzuimd het – op zich tijdig – tegen de afwijzende beslissing ingestelde bezwaarschrift terverdere behandeling door te sturen naar de Raad, klagers beroep inhoudelijk beoordelen.

4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 5 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven